NRC Handelsblad geeft slachtoffers van politieke terreur een trap na

16-03-2016 12:12

In het artikel ‘Van Hyves naar de totale polarisatie’ (Blendle-link) schrijft Folkert Jensma in NRC Handelsblad van 12 maart:

“In Nederland bepleitte Hirsi Ali ‘een recht om te beledigen’.” In die zin staan twee onjuistheden. Hirsi Ali bepleitte op 9 februari 2006 in Berlijn (niet in Nederland) ‘the right to offend’. Dat is niet het recht om te beledigen maar het recht om te kwetsen. Toch stond destijds in alle kwaliteitskranten, zelfs in het Vlaamse blog Liberales die de Berlijnse toespraak in vertaling publiceerde, dat Hirsi Ali het recht eiste om te beledigen. Groot verschil: de Deense cartoons beledigden niemand, maar kwetsten velen. Ook Hirsi Ali heeft velen gekwetst maar bij mijn weten nog nooit iemand beledigd. Op de archiefsite van NRC wordt Hirsi Ali overigens wel correct geciteerd. “I am here to defend to right to offend.”

Jensma schrijft dat de publicatie van de Deense cartoons in 2006 hebben geleid tot ‘de ontremming van het publieke debat’ (…) waarin burgers (…) uitsluitend aangepaste informatie tot zich nemen.’ Het artikel van Jensma is daar een voorbeeld van.

Jensma over Fortuyn

De ontremming van het publieke debat waar Folkert Jensma op doelt bestaat deels hieruit dat NRC-redacteuren niet meer het alleenvertoningsrecht hebben op het beledigen van mensen die hen niet bevallen. Jensma schreef als hoofdredacteur over Fortuyn, op de dag dat deze neergeschoten werd:

 

“Staat straks Fortuyn als premier met een krans op de Dam, de man die de islam “achterlijk” vindt en mensen uit Marokko en Turkije niet behoren tot “de moderniteit”? (…) Het is de trots van Nederland dat we hier juist niet de ene cultuur beter vinden dan de andere. Dat we hier mensen gelijk behandelen in een open samenleving. Dat we ons hier de xenofoben en racisten van het lijf wensen te houden. Het is een grote schande dat we zestig jaar na dato een politicus in ons midden daaraan moeten herinneren.”

 

Jensma heeft daarvoor nooit zijn excuses aangeboden.

Freek de Jonge bood wél excuses aan

Dat deed Freek de Jonge wel. Die schreef op 10 mei 2002 op zijn website:

 

“Er gebeurt veel de laatste dagen. Ook ik heb ervaren dat ik deel uitmaak van de arrogante elite. Ik heb me schuldig gemaakt aan generalisatie. Ik heb me onvoldoende gerealiseerd dat een groot deel van de Nederlandse bevolking een stem heeft gekregen. Mensen die zich de laatste dertig jaar overlopen hebben gevoeld door de betweters van de media, politiek en cultuur. Mensen die altijd te horen kregen de verkeerde smaak te hebben, de verkeerde gedachten te hebben en politiek ongeïnteresseerd te zijn. Die verpersoonlijking van die stem is op gruwelijke wijze het zwijgen opgelegd. Zijn aanhang laat zich het zwijgen niet opleggen. Dat is goed en terecht.”

 

Bij de NRC denken anno 2016 ze nog steeds dat ze Hirsi Ali en al die andere slachtoffers van politiek terrorisme straffeloos mogen beledigen.