De minister-president zit aan een tafel in de studio van de actualiteitenrubriek en babbelt wat over de zomer, en over wat er is gebeurd in de wereld, en dat dat toch maar heel wat is, allemaal. De minister van volksgezondheid verkondigt in de late-night talkshow dat ze ook moslims onder haar vrienden heeft. Wel tien. MinFin vertelde bij de concurrent over de emotie die hij voelde, bij alle ellende, en over zijn gemiste Brusselse baan. In ‘s lands zelfverklaarde officiële actualiteitenrubriek pingpongen twee ministers wat over de gure landen in het oosten, en over de diverse partijaffiliaties, onderbroken door een onschuldig intermezzo van een paar minuten dat begint met een filmpje over iemand die graag een nieuwe baan wil, en wat ze daar nou aan gaan doen, in Den Haag. Ergens op een sociaal medium windt een PvdA-er zich op over voorstel van de PVV-er over dat moslims iets moeten, en dat werd dan het inmiddels traditionele relletje van de dag – dat alle betrokken partijen eigenlijk ook wel weer goed uitkwam. Het is prinsjesdag, 2014.
De plannen? Ja ach, we zagen wat koopkrachtplaatjes voorbij komen. Op het journaal, na de hoedjes en de koning. Sommige mensen gingen er een beetje op vooruit, anderen bleven gelijk, anderen werden een beetje gedupeerd, en de hoogste inkomens gingen er weer eens met de buit vandoor. En het ging een beetje beter, maar ook weer niet echt, en het was allemaal nog heel onzeker, maar als het goed is gaat de werkloosheid met een paar micropromille afnemen. Ofzo. Een minuut of vier duurde het wellicht. En toen ging het over kettingbotsingen, busongelukken, een overstroming in Servië, en Ebola. Ellendig allemaal, natuurlijk, maar de kiezer in mij vroeg zich af wat het kabinet nou eigenlijk wilde, met Nederland, en na vier actualiteitenrubrieken en vijf journaals had zich eerlijk gezegd nog geen duidelijk beeld gevormd.
Misschien lag dat aan de journalisten. Iemand had natuurlijk een van al die plots zo praatgrage ministers de vraag moeten stellen waar het volgens het kabinet met Nederland nou eigenlijk naartoe moet. Niemand deed dat echt. Pieter-Jan Hagens deed het niet. Joost Karhof deed het niet. Jeroen Pauw deed het niet. Humberto Tan vroeg Dijsselbloem dan wel op de man af hoe Nederland er over vijf jaar uit zou moeten zien, maar Dijsselbloem kwam niet veel verder dan wat gemompel over het werkloosheidsniveau, en dat dat terug moet naar dat van voor de crisis. MinFin kwam er, gek genoeg, mee weg. Maar journalistieke inertie was denk ik uiteindelijk het probleem niet, gisteren. Je kan hoogstens zeggen dat de diverse rubrieken zich wel heel behaaglijk nestelden in het web dat het kabinet zo zorgvuldig had uitgesponnen.
Het is eigenlijk natuurlijk best een beetje mal dat het kabinetsgeluid dat het dichtst in de buurt komt van een ‘visie’ op de ‘toekomst’ gaat over het herstel van een situatie van zes jaar terug. Hoe wenselijk het terugwinnen van die werkgelegenheid ook is, er moet echt wel wat meer gebeuren om Nederland klaar te maken voor de langere termijn. Het woord klimaatverandering is, om maar wat te noemen, niet gevallen. De demografische transitie die met het jaar dichterbij komt, en dan met name de vergrijzing? Vrijwel niks over gehoord. Energieonafhankelijkheid? Afgeschoven op Brussel. De troonrede verzandde in wat ditjes en datjes over hier en nu en 2015, wat principiëlerige uitspraken van algemene geldigheid, en wat parafernalia over lopende zaken. Het was een kaal, kil landschap zonder horizon.
Het probleem is natuurlijk dat we in dit land een kabinet hebben dat nergens echt naartoe wil, maar vooral wil overleven. Als er in het kabinet al elementen zijn die hartstochtelijk ergens naartoe willen, dan zijn is er altijd wel een ander element dat net zo hartstochtelijk precies de andere kant uit wil. Dat gaat vermoedelijk nog minstens twee jaar zo door, en op de langere termijn lijkt er geen stabiel alternatief. D66? De twee huidige regeringspartijen opgeteld, door tweeën gedeeld, en door een recruiting agency gehaald. CDA? Roept al twee jaar krampachtig dat ze heel hard oppositievoeren hoor, maar is nog steeds vooral een holle schaduw van zichzelf, en heeft nog steeds een uitstervend electoraat. Alle andere partijen? Niet salonfähig of te klein – eventueel handige pluchevulling ter afronding. Helaas, deels.
Het is allemaal niet om vrolijk van te worden, vooral niet voor de mensen die er het komend jaar in koopkracht op achteruit gaan. Natuurlijk, koopkracht verliezen doet altijd pijn, en zeker als je al het niet breed hebt, maar wanneer het een duidelijk maatschappelijk doel dient valt zo’n offer toch net wat makkelijker te brengen. Als dat doel ontbreekt, is het vooral zuur, zeker als het eind van het liedje, zoals zo vaak bij kabinetten waar de VVD in zit, wéér is dat de hogere inkomens – de grote graaiers op de markt en bij de overheid incluis dus – er de facto het meest op vooruit gaan van iedereen. Een kabinet dat de sociale consequenties van de gemaakte keuzes niet in een duidelijk kader kan, wil of durft de plaatsen verdient een stevig stukje electorale feedback. Om met een positieve noot af te sluiten: daarvoor hebben we in 2015 gelukkig alle kans.