Ik heb altijd gedacht dat Boer Zoekt Vrouw, op voetbalwedstrijden van het Nederlands Elftal na, qua kijkcijfers nooit kan worden overtroffen. Sinds afgelopen zaterdag is me duidelijk dat ik de edele schaatssport niet had mogen uitvlakken. Maarliefst 4,3 miljoen mensen keken hoe ene Sven Kramer een gouden medaille op de Olympische Winterspelen bij elkaar schaatste.
Nee, ik was niet één van die 4,3 miljoen kijkers. Ik ben een sporthater, een uitzondering in de wereld van vooral mannelijke televisiekijkers. Zoals ik in heel mijn leven misschien twintig minuten Studio Sport heb kunnen uithouden, zo verander ik na zes minuten schaatsen kijken in een kwijlende comapatient. Zelden zo’n saaie sport gezien. Zelfs live meekijken met een damwedstrijd in het plaatselijke duivensportcentrum is nog interessanter. Schaatsen kijken: man in veelkleurig pak doet rondje, nog een rondje, nog een rondje, nog een rondje, nog een rondje…
Maargoed, wie ben ik. Ik kijk tenslotte ook geen Boer Zoekt Vrouw, Nationaal Songfestival, voetbal (ook geen Jong Oranje), Wat Vindt Nederland of die spelshow waarin Gerard Joling en Beau van Erven Dorens in een strak latex pak onbekende BN’ers die door een piepschuimen wand in een zwembad worden geduwd bij elkaar giechelen. En dat zijn allemaal kijkcijferkanonnen. Smakeloos en saai wellicht, maar hele echte toppers in de dagelijkse kijkcijfer top 25.
Ik zal hier dus niet klagen over het feit dat iets saais en onbelangrijks als een Olympische Spelen een compleet televisienet kaapt. Doe ik niet. Is niet lief. Zo ben ik helemaal niet.
Echt niet.