Als je mag afgaan op de peilingen kan het bijna niet anders: de PVV wordt bij de verkiezingen van maart volgend jaar veruit de grootste partij. Maar als je luistert naar uitspraken van de leiders van VVD en CDA is het vrijwel uitgesloten dat ze dan ook in de regering komt. Mark Rutte en Sybrand Buma hebben na het mislukte gedoogavontuur in het vorige kabinet schoon genoeg van Geert Wilders, die volgens hen uiterst radicale standpunten inneemt en niet bereid is compromissen te sluiten. Iets wat in een coalitie nu eenmaal onvermijdelijk is.
Wilders naar de oppositiebankjes dus? Volgens de PVV-leider zelf zouden de andere partijen daarmee zeer hoog spel spelen. “Ik denk dat het volk dan in opstand komt,” zei hij in een interview met de NOS. Ook in een eerder vraaggesprek waarschuwde Wilders al voor (of moet ik schrijven: dreigde hij met?) “een revolte” als de PVV straks buiten het kabinet wordt gehouden.
Toegegeven: Wilders zei erbij te hopen dat de kiezersopstand geweldloos blijft. Maar de term ‘revolte’ roept toch echt andere associaties op. Woedende PVV-aanhangers die oprukken naar het Binnenhof. Stenen door de ruiten. Brandende auto’s. Gevechten met de politie. Rutte en Buma die ijlings een goed heenkomen zoeken om niet te worden gelyncht. Het leger in verhoogde staat van paraatheid. De koning die via de tv oproept tot kalmte.
Staat zoiets ons volgend jaar echt te wachten? Alleen omdat de partij die het grootste is geworden bij Tweede Kamerverkiezingen buiten de boot valt in de kabinetsformatie?
Maar dat laatste zou helemaal niet zo uitzonderlijk zijn als Wilders het voorspiegelt. Bij de verkiezingen van 1977 eindigde de PvdA afgetekend als grootste partij. Met een winst van 10 zetels kwam zij uit op 53 Kamerzetels (ja Diederik, those were the days). Doordat zij in de kabinetsformatie veel te hoog van de toren blies, belandde ze echter niet in de regering. Na een monsterformatie van 208 dagen trad in 1978 het centrumrechtse kabinet-Van Agt/Wiegel aan en PvdA-leider Joop den Uyl moest in de oppositiebankjes plaatsnemen. Waar hij vier jaar mokkend en morrend bleef zitten, want het kabinet maakte de rit af.
En wat deed zijn achterban? Die deed helemaal niets. De enige vorm van verzet die ik me kan herinneren was dat een destijds veelgelezen weekblad een enorme foto van het nieuwe kabinet afdrukte met daarboven in koeienletters: “Het zijn weer tijden om je te abonneren op Vrij Nederland”. In het studentenhuis in Nijmegen waar ik toen woonde, werd deze foto op de wc gehangen omdat de aanblik ervan volgens een medebewoner garant stond voor een voorspoedige stoelgang.
In 1982 werd – echt waar – opnieuw de PvdA de grootste partij, dit keer met ‘slechts’ 47 zetels. Maar CDA en VVD hadden helemaal geen zin om met de rooien te gaan regeren. Ze wilden samen een kabinet vormen. En omdat ze daarvoor voldoende zetels hadden deden ze dat ook: Lubbers I trad aan. Weer kwam de PvdA-achterban niet in opstand en opnieuw verdween Den Uyl mokkend en morrend naar de oppositiebanken.
Zo gaan die dingen in Nederland, of winnende partijen dat nu leuk vinden of niet. Als je wilt regeren moet je zorgen voor een meerderheid in de Tweede Kamer en niet schermen met een revolte.
Geert Wilders weet dit allemaal best. In 1978 was hij 15 jaar, in 1982 19. Als politiek geïnteresseerde jongere zal hij in die tijd ongetwijfeld de krant gelezen hebben. Al was het maar op de wc.