Het Centraal Orgaan Opvang Asielzoekers wilde een adviesraad instellen. Mijn vrouw zei dat ik daar geschikt voor was en dus schreef ik de volgende email:
L.S.
In de Volkskrant van 23 maart las ik dat het COA een adviesraad in wil stellen. Ik stel me daar graag voor beschikbaar.
Ik was van 2002 tot 2012 hoogleraar Politieke Theorie van Etnische Verhoudingen aan de Universiteit van Amsterdam en heb mu in die hoedanigheid ( en ook daarvoor al) onderzoek gedaan naar integratie van etnische groepen. U kunt daarvoor mij UVA-site raadplegen.
Tegenwoordig houd ik mij in meer praktische zin bezig met de opvang en integratie van vluchtelingen. Ik was enige tijd fractievoorzitter van GroenLinks in Bloemendaal.
Ik heb ook nagedacht hoe die opvang beter kan. Wat ik het meest mis in het huidige beleid is een organische link tussen COA en particuliere opvang resp. particuliere ondersteuning van vluchtelingen.
Mijn belangrijkste publicatie op dit terrein vindt u via deze link.
Ik hoor graag van U.
w.g. Meindert Fennema
Ik kreeg een brief van het bureau Ebbinge waarin mijn te verstaan werd gegeven dat ik niet in aanmkerking kwam omdat het COA voor haar adviesraad zocht naar mensen met ‘ruime bestuurlijke ervaring (opgedaan als bestuurder, toezichthouder en/of commissaris)’. MENSEN MET RUIME BESTUURLIJKE ERVARING. Ik meende toch wel wat bestuurlijke ervaring te hebben. Ik was lid van het Faculteitsbestuur geweest en twee keer hoofd van een afdeling met ruim 100 universitair docenten en onderzoekers. Ik heb tientallen mensen aangenomen en ook wel eens iemand ontslagen. Maar ja, volgens het COA is dat geen ruime bestuurlijke ervaring.
Het COA wil dus mensen van het type Loek Hermans, Marleen Barth, Alexander Rinnooy Kan en al die andere functieverzamelaars van de VVD, de PvdA, CDA en D66. Of misschien wel bestuursleden en toezichthouders van de woningbouwcorporaties. Die zitten immers in dezelfde sector en die hebben het de laatste jaren ook zo geweldig goed gedaan als adviseur van organisaties waar onze belastinggelden worden uitgegeven.
Een goede vriend zei tegen mij: “Jij bent ook dom om een brief te schrijven met eigen ideeën over vluchtelingenopvang! Weet je dan niet dat men in een adviesraad geen mensen wil hebben met eigen ideeën. Mensen met ideeën zijn lastig, die wil je niet in je adviesraad. Je had moeten schrijven dat je heel veel mensen kent in Den Haag. Ben jij nou professor in de politieke wetenschappen geweest? Jij weet niets van politiek!”
Ik knikte en zei: “Het moest van mijn vrouw.”