Ronald van Raak heeft in zijn column van 31 maart 2015 volkomen gelijk voor zover hij daarin stelt dat hij als politicus de taak heeft om (mogelijke) misstanden aan te klagen. Hulde voor dergelijke politici. Maar bij dat aanklagen zal hij de grenzen van de wet en het recht dienen te respecteren. Dat moet een officiële aanklager, een officier van justitie, ook doen. En aan tweedehands aanklagers die zich niet aan het recht willen houden bestaat in een democratische rechtsstaat geen enkele behoefte.
Het hierbij in acht te nemen respect voor het recht, dat Van Raak in zijn eed bij de aanvaarding van zijn ambt heeft gezworen, brengt mee dat het onschuldbeginsel zoals neergelegd in artikel 6 van het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden door Van Raak wordt geëerbiedigd. Doet hij dat niet, dan krijgt hij met mij als advocaat van de heer F. Corallo te maken. Corallo is ondanks beweringen van deze en gene nooit eerder strafrechtelijk veroordeeld.
Dat weet ook Van Raak. En ja, geld witwassen moet inderdaad bestreden worden. Dat is immers een misdrijf waar in ons land maximaal zes jaren gevangenisstraf op staat. Tegen het niet aanpakken van foute politici die dit misdrijf plegen wordt door Van Raak terecht gestreden. Naar ik aanneem ook tegen Nederlandse politici die witwassen via dubieuze belastingconstructies door brievenbusmaatschappijen in Amsterdam ter waarde van plusminus 16 miljard euro mogelijk maken.
Nu Van Raak een briefwisseling met mij over dit onderwerp onpersoonlijk vindt, nodig ik hem hierbij graag uit voor een goed gesprek bij mij op kantoor. De koffie staat klaar, mijnheer Van Raak!