Toen een cohort wild met hun rode vlaggen zwaaiende Nederturken over de Earasmusbrug optrok naar Rotterdam-Zuid (als er dan een deel van Rotjeknor bezet moet worden door Teutonen of Turken, dan maar Zuid, zullen veel Rotterdammers denken) schoot me de uitspraak te binnen van Maxima dat dé Nederlander niet bestaat. Dat constateerde zij na haar – door de uiterst politiek-correcte entourage van het Koninklijk Huis georganiseerde – inburgeringscursus. Ik vraag me af wie er beweert dat dé Nederlander wél bestaat, maar in feite is het een retorische truc: je stelt dat je dé Nederlander niet kan vangen in paar clichés en daarmee kun je het voor de weldenkende elite kennelijk pijnlijke onderwerp volksaard gevoeglijk onder het tapijt schuiven.
We zouden dan moeten aannemen dat er geen significante verschillen bestaan tussen Turken en Nederlanders qua collectieve identiteit. Of zoals gutmensch en Vrij Nederland-columnist Stephan Sanders het verwoordt: “Volkeren als geheel zijn niet leuker dan andere en als er al zoiets bestaat als een ‘volksaard’, dan zijn de verschillen onderling binnen zo’n volk groter dan die tussen de afzonderlijke volkeren.”
Wishful thinking, denk ik. VVD-coryfee Annemarie Jorritsma vergat kennelijk even de mores van de regentenklasse, waarmee ze al decennia vergroeid is, inzake volksaard (tegenwoordig een beladen term die gemeden wordt als de pest) toen ze opmerkte dat Frankrijk een leuk land is maar dat het jammer is dat er Fransen wonen.
Leve de Hollanders, donderpredikanten zonder lef !
Nationale knuffelhistoricus Herman Pleij die van de speurtocht naar de Nederlandse identiteit zijn levenswerk heeft gemaakt meent ook dat Maxima de plank missloeg met haar door de hofkliek aangedragen clichés over diversiteit binnen een volk: “Dé Nederlander bestaat misschien niet maar een collectieve identiteit bestaat wel degelijk en die kun je ook wetenschappelijk onderzoeken.”
Laat-ie fijn zijn. En dan ziet Pleij door de eeuwen heen toch wel een aantal constanten in het zelfbeeld van de Nederlanders – tolerant, recht voor z’n raap, gewoon, zuinig en egalitair – en in het oordeel van buitenlanders over ons: bot, gierig, direct en betweterig.
Deze mag er ook zijn, van Tony Hendra in de National Lampoon: “Lang leve de Hollanders, langdurig gekwelde gezichtslozen, eindeloos strijdend tegen uitbuiting en onderdrukking. Geef ze een warm applaus, die minzame en gedienstige slachtoffers van ontelbare oorlogen die hun land even plat hebben gemaakt als hun gedrag. Stuk voor stuk donderpredikanten, maar niet één heeft er echt lef.”
Dat gebrek aan lef (in tijden van oorlog) is inderdaad een pijnpuntje in onze vaderlandse geschiedenis, zie bijvoorbeeld de massale desertie van Nederlandse soldaten in mei 1940 in Zeeland toen de Duitsers oprukten en 21 jaar geleden in Srebrenica de vernederende knieval door Dutchbat voor generaal Mladic. Maar waar het mij nu om gaat zijn de verschillen in collectieve identiteit tussen Nederlanders en met hun vlaggen zwaaiende Turken. Als ik Maxima en Stephan Sanders moet geloven bestaat er een grotere culturele afstand tussen een Limburger en mij als Rotterdammer dan tussen een (neder)Turk en mij als Nederlander. Ja ja, an me hoela.
Als er één rode lijn is in onze geschiedenis sinds de ‘heldhaftige’ Bataven in opstand kwamen tegen de Romeinen dan is het wel volgens Herman Pleij (in zijn boek Moet kunnen) een sterke hang naar gelijkheid en collegiale bestuursvormen, die zich verzet tegen hiërarchieën en geprononceerd leiderschap. “In deze moerasdelta zijn we allemaal gelijk. En laat niemand denken dat hij meer gelijk is dan de ander.”
Maar dan de Turken. Vanaf het begin van het Osmaanse islamitische keizerlijke Rijk in de 14e eeuw was er sprake van een gecentraliseerde machtsstructuur met een sultan als meedogenloze leider die in de regel om mogelijke concurrentie te voorkomen al zijn broers en neven liet vermoorden (fratricide). Terwijl Holland, vooral Amsterdam, in de 17e eeuw geroemd werd als vrijplaats voor mensen van alle geloofsrichtingen, waren in het Ottomaanse Rijk staat en islam onlosmakelijk verbonden en zagen de sultans het als hun taak de islam zoveel mogelijk over de wereld te verspreiden. Dat de hedendaagse sultan Recep Tayyip Erdogan oppositie zoals de Gülenbeweging, maar ook vrijdenkende academici, schrijvers en journalisten rücksichtslos laat opsluiten, martelen of ontslaan past dus in een eeuwenoude Turkse traditie. Extreem nationalisme is een belangrijk onderdeel van de collectieve Turkse identiteit, misschien nog wel meer dan de islam, zo ook trots en superioriteitsgevoel. Iedere maandag zingen scholieren in Turkije uit volle borst het volkslied en scanderen dan: ‘Ik houd meer van mijn land dan van mijzelf‘.
Turkije uit een Nederturk halen is nog moeilijke dan Nederland naar binnen brengen. De derde generatie is vaak nationalistischer dan hun grootouders, het Turkse bloed en bodem ziet er diep in, driekwart voelt zich meer Turk dan Nederlander. In Turkije worden minderheden als Alevieten, Koerden en Armeniërs onderdrukt en als tweederangsburger gezien, want zij vormen per definitie een bedreiging voor de Turkse eenheid. Van Turken in het buitenland wordt evenwel door de Turkse staat verwacht dat zij vooral Turks blijven.
Filosoof Floris van den Berg – en hij staat niet alleen – betoogde hier onlangs dat een wereld zonder islam een betere wereld zou zijn. En politicoloog Samuel Huntington stelt in zijn boek Botsende beschavingen dat er een oorlog gaande is tussen de islam en het Westen. En hoewel de islam ontegenzeggelijk een rijke voedingsbodem vormt voor fanatici om lukraak andersdenkenden zoals soennieten/shi’ieten, christenen of ongelovigen om zeep te helpen, denk ik toch dat cultuur een belangrijker rol speelt bij bijvoorbeeld de totstandkoming van de Turkse identiteit, gekenmerkt door nationale trots, dan godsdienst. Een godsdienst zoals de islam kan gedijen in een bepaalde cultuur. In onze zompige moerasdelta ging iedereen zijn gang qua geloof; koopmansgeest en sterke individualiteit waren bepalender voor onze nationale mentaliteit. Pragmatisch en opportunistisch waren de Hollanders: “Liever Turks dan Paaps”, werd er geroepen tijdens de opstand tegen de Spanjaarden. Daar zal menigeen inmiddels anders over denken.
In andere delen van de wereld, zoals in Turkije en het Midden-Oosten, bestaat een schaamtecultuur terwijl wij in Nederland een schuldcultuur kennen. Vandaar ook dat de Vader van alle Turken, Recep Tayyip Erdogan, nooit de hand in eigen boezem zal steken als er iets mis gaat in zijn prachtige land, nee er is altijd sprake van een complot tegen de Turkse staat. De anderen hebben het gedaan. De beschavingsidealen van de Verlichting zoals mensenrechten, individuele ontplooiing en democratie konden in Europa makkelijker wortel schieten dan in Turkije of de Arabische cultuur, want het denken en de natuurwetenschap ontwikkelden zich veelal ongehinderd door religieuze (of nationalistische) dogma’s. Overwegend islamitische samenlevingen zijn ook onderhevig aan veranderingen, maar voor vele liberale moslims is het individualisme, het waarmerk van de westerse cultuur, nu de bron van alle ellende. Zij zien hun cultuur als superieur, de westerse cultuur is in hun ogen materialistisch, corrupt, decadent en immoreel en ze menen dat hun waarden bedreigd worden door aanvallen van het Westen.
Cultuur wordt gezien als de ziel van een volk. We zullen moeten accepteren dat er veel landen zijn waar een groot deel van de bevolking normen, waarden en omgangsvormen omhelzen die wij als primitief of barbaars beschouwen. Zoals het rabiate nationalisme in Turkije of de minderwaardige positie van vrouwen in Saoedi-Arabië. Het gaat meer om een botsing tussen conservatisme en progressiviteit, oftewel achterlijkheid en vooruitgang, dan om een strijd tussen religies of beschavingen. Ook in een wereld zonder islam zal achterlijkheid blijven bestaan.
Van belang is hoe we in het Westen ons daar tegenover opstellen. Blijven de westerse leiders de onderdrukking van minderheden en het demonteren van de rechtsstaat zoals in Turkije vergoelijken of steunen zij juist degenen die de universele waarden van de Verlichting verdedigen? Want Erdogan laat er geen misverstand over bestaan dat voor hem democratie slechts een middel is om als een sultan te kunnen heersen. En onze regering zou de Nederturken die zeggen zich meer Turk te voelen dan Nederlander duidelijk moeten maken dat ze dan beter hun heil kunnen zoeken in het paradijs aan de Bosporus.
Het vooruitgangsgeloof van de Verlichting dat in de 18e eeuw ontstond wordt gezien als een ontwikkelingsproces op weg naar steeds meer beschaving. Die ontwikkeling van mensen, landen en volkeren gaat altijd door. Ondanks de vloedgolf van aanslagen de laatste tijd en de apocalyptische stemming in West-Europa denk ik dat de wereld as such desondanks aanzienlijk beschaafder is dan pakweg 100 jaar geleden. Culturen en religies hebben geprobeerd zowat alle moderne ontwikkelingen tegen te houden. Maar wat uitgevonden is en bedacht kan nooit ongedaan worden gemaakt. Kijk bijvoorbeeld naar jongeren in Iran die hun moderne westerse levenswijze en manier van denken niet meer laten afpakken door conservatieve geestelijken.
Nederlanders laten zich in het algemeen al helemaal niet inperken door een godsdienst of centraal gezag. Het land zelf, Hol-land, moest op het water veroverd worden, de natuur werd ondergeschikt gemaakt aan de eigen wil. Zoals filosoof René Descartes – geruime tijd woonachtig in de Republiek der Zeven Verenigde Provinciën – vaststelde: “God creëerde de wereld, maar de Hollanders creëerden Holland.”
Descartes was een van de voormannen van de Verlichting: ik denk, dus ik ben. Maar de ontwikkeling van de beschaving gaat altijd door, in Nederland en elders.
De volgende stap, na het scheppen van een land, is wellicht het besef dat we – als je eenmaal door de illusie van het ego heenkijkt – zowel individueel als collectief God zijn. Ook in delen van de wereld met een conservatieve cultuur zullen ze daar een keer achter komen, en dat ze geen plaatsvervangers van God en machtsbeluste sultans nodig hebben.