Onthoofd worden, midden op het Binnenhof. Johan van Oldenbarnevelt overkwam het. Onze grote staatsman werd op 13 mei 1619 geëxecuteerd, door toedoen van prins Maurits, de zoon van Willem van Oranje. Na de executie werden de resten van Van Oldenbarnevelt bijgezet in de grafkelders onder de Hofkapel op het Binnenhof – een plaquette aan de gevel van de Eerste Kamer herinnert hier nog aan. Deze Hofkapel is lang geleden afgebroken, de oude catacomben dienen nu als opslagplaats voor de senaat. Waar nu het lichaam ligt van de grote staatsman weten we niet – ook niet waar zijn hoofd is. Wellicht zijn de resten ooit herbegraven, misschien liggen ze nog steeds in de Eerste Kamer. Waarom openen we de grafkelders niet, om te kijken wie hier nog liggen?
Onlangs daalde ik af in de oude catacomben van de senaat. Dat klinkt romantischer dan het is, de muren van de kelders zijn tegenwoordig strak wit gepleisterd. Oude trappen herinneren nog aan de eeuwenoude geschiedenis, de Hofkapel stamde uit de 13e eeuw. Evenals een aantal hardnekkige vochtplekken, zoals op onderstaande foto, boven een doos presentmappen. Dit moeten de oude muren zijn van de grafkelder. Het is moeilijk voor te stellen dat achter deze muren het lichaam en het hoofd liggen van Van Oldenbarnevelt. De man die in de Tachtigjarige oorlog streed voor een onafhankelijk Nederland, samen met prins Maurits: Van Oldenbarnevelt als politieke voorman, Maurits als militaire leider. Twee mannen die een belangrijke rol speelden in de Gouden Eeuw van onze Republiek.
Waarom Maurits zijn kameraad liet onthoofden is niet duidelijk. Religieuze verschillen zullen een rol hebben gespeeld (Maurits was een steile calvinist, Van Oldenbarnevelt wat rekkelijker), evenals sociale verschillen (Maurits was een ambitieuze edelman, Van Oldenbarnevelt van eenvoudiger komaf). Van Oldenbarnevelt lijkt echter vooral een sta in de weg te zijn geweest voor het leiderschap van prins Maurits. De grafkelders van de Hofkapel waren voor Maurits een ideale plek om de resten van zijn strijdmakker op te bergen. Een waardige plek, omdat in de Hofkapel verschillende vroegere heersers (graven) van Holland lagen begraven. Maar ook een verborgen plek, die niet zou uitgroeien tot een monument van protest tegen deze politieke moord. In 1770 werden de graven herontdekt en kisten met stoffelijke resten gevonden. Mogelijk ook die van Van Oldenbarnevelt. Het is echter niet bekend wat hier toen mee is gebeurd.
In 1879 werd de oude en vervallen Hofkapel afgebroken. De toenmalige griffier van de Tweede Kamer zocht tevergeefs naar de resten van Van Oldenbarnevelt: ‘Overal lagen doodsbeenderen en doodshoofden verspreid. Het sprong in het oog, dat al had men geheel dezen doodenakker willen omwoelen, die arbeid vruchteloos zou zijn.’ De grafkelder werd samen met de overblijfselen ‘toegemetsteld’, aldus griffier Veegens: ‘eene dikke zandlaag werd over den bodem der kerk gespreid en al wat daarin verborgen lag, verdween voor goed uit het menschelijk oog.’ Een oudere senator vertelde mij in de wandelgangen dat men in 1879 een grafmonument had willen oprichten, maar dat hiertegen vanuit het paleis bezwaar was gemaakt. In 1954 is wel een standbeeld van Van Oldenbarnevelt opgericht, maar aan de andere kant van de Hofvijver. Een andere senator vertelde dat dit beeld destijds niet op het Binnenhof was gezet om te voorkomen dat de Koningin met Prinsjesdag langs het standbeeld van Van Oldenbarnevelt zou moeten lopen.
Laten we het standbeeld van Van Oldenbarnevelt op de plaats zetten waar het hoort, namelijk midden op het Binnenhof, op de plek waar onze grote staatsman werd onthoofd. En laten we de oude grafkelders nog één keer openen, om te bekijken of de resten van deze staatsman nog steeds onder de senaat liggen.