Ik wil het met u hebben over de politieke cultuurprotestanten. Wat dat zijn, zal verderop duidelijk worden. Laat ik bij het begin beginnen. Toen ik eens in gesprek raakte met een groepje gerepatrieerde Indische Nederlanders, werd mij voor de voeten geworpen dat de Marokkaanse en Turkse gastarbeiders in de watten worden gelegd door alle uitkeringen die ze ontvangen, terwijl zij in hun tijd helemaal niks kregen. De gastarbeiders worden voorgetrokken en dat is niet eerlijk, vonden ze. Wie cynisch is zou gemakkelijk in de verleiding kunnen komen om te denken dat het ordinaire afgunst is wat deze mensen aan den dag legden.
Maar ik ben niet cynisch en daarom denk ik dat het om iets anders gaat. Ik denk dat het gaat om het verlangen naar absolute gelijkheid. Zoals de protestanten tegen de paus zijn opgestaan om hem van zijn vanzelfsprekende machtspositie te beroven, (want waarom zou de ene mens meer waard zijn dan de andere als we toch allemaal door dezelfde God zijn geschapen?) zo is het voor velen nog altijd onverteerbaar om te zien dat in de samenleving groepen zijn die het voor zichzelf beter hebben geregeld dan andere. Hoor de afkeer van hen die klagen over de Brusselse, de Haagse of de grachtengordelelite. Wee als je jezelf boven de ‘gewone’ mensen plaatst!
Sommigen denken dat nivelleren en egaliseren een socialistentrek is, maar dat is te kort door de bocht. De hang naar nivelleren en een egalitaire samenleving is niet van vadertje Drees of Joop den Uyl, maar van de protestantse traditie in hen. En het feit dat we in Nederland decennialang zulke sociale inkomenspolitiek hebben gehad, zodat van een merkbare scheiding tussen arm en rijk nauwelijks sprake was, heeft alles te maken met de protestantse traditie die Nederland gedurende vijf eeuwen lang heeft gevormd. Het is de erfenis van Maarten Luther en Johannes Calvijn. Ook het poldermodel is in wezen protestants.
Toegegeven, in elke religie wordt gestreefd naar sociale gelijkheid en rechtvaardigheid. Toch is geen enkele religie er beter in geslaagd om die te realiseren dan het protestantisme. Niet voor niets is Nederland, samen met de andere Noord-Europese landen, voor moslims decennialang als een van de meest geslaagde islamitische landen beschouwd. Dat is trouwens niet meer zo. Dat is veranderd. Mede dankzij Geert Wilders.
Maar door de protestantse erfenis zijn sommige Nederlanders gaan denken dat er helemaal geen verschillen mogen bestaan tussen mensen. Ze zijn gaan denken dat we allemaal gelijk zijn. De ene mag dan wel geestelijk of fysiek begaafder zijn, ze willen daar niet mee geconfronteerd worden. Waarom niet? Omdat openlijk begaafde mensen, intellectuelen bijvoorbeeld, een soort van schandvlek in het gezicht van het ‘gewone’ volk zijn. Doe maar gewoon, weet u wel?
Maar zijn we tegenwoordig dan niet allemaal geseculariseerd en geïndividualiseerd? Ach, dat is wederom te kort door de bocht. Al is God uit een boel Nederlanders verdwenen, de protestantse aard is dat niet. Het is namelijk deze protestantse erfenis die naar absolute gelijkheid dorst. Het is deze protestantse erfenis waardoor sommigen relativisme slecht verdragen. Het is ook dezelfde erfenis die ervoor heeft gezorgd dat onze democratie onder invloed is komen te staan van de eergenoemde politieke cultuurprotestanten. Zelfs het katholieke zuiden van ons land is ervan doordrongen.
Persoonlijk ben ik een groot bewonderaar van relativisme, ja ook van cultuurrelativisme. Dat is voor de politieke cultuurprotestanten gelijk aan vloeken in de kerk, maar ik vind niet dat ik een kerk woon en dus ben ik vrij om zoiets te schrijven. Temeer omdat relativisme aan de basis van onze democratie ligt. Dat is echt zo. Ik zal het uitleggen.
Protagoras (niet te verwarren met Pythagoras, de beroemde wiskundige) is de grondlegger van het relativisme. Hij werd in de vijfde eeuw voor Christus geboren in het oude Griekenland. Zijn filosofie is gebaseerd op scepsis tegenover de objectieve waarheid. Iets is omdat ik dat zo zie en het kan dus niet zo zijn dat ik ongelijk heb in de manier waarop ik iets zie. Toen hem voor de voeten werd geworpen waarom de beschouwingen van varkens dan niet even legitiem zijn als die van mensen, antwoordde hij dat varkens natuurlijk ook recht hebben op een eigen mening. Niet omdat ze de waarheid in pacht zouden hebben, maar omdat ze kennis bezitten die meer bijdraagt aan de verbetering van het eigen leven dan mensenkennis. Kortom, wil de mens van waarde zijn in het leven van een varken, dan dient hij zich in het varken te verplaatsen. Empathie dus.
Hetzelfde geldt voor de medemens. Wil de ene mens van enige betekenis zijn voor de medemens, dan dient hij zich in hem of haar te verplaatsen. Zonder empathie geen relativisme. Zonder relativisme geen vrijheid van meningsuiting. Zonder vrijheid van meningsuiting geen democratie. Het mag duidelijk zijn dat relativisme haaks staat op het absolute gelijkheidsdenken van de politieke cultuurprotestant. Die maar niet in staat is om te beseffen dat het lot van Europa, het continent waar Nederlands sinds mensenheugenis aan vastzit, tevens het lot van Nederland is.
Alle PVV’ers zijn politieke cultuurprotestanten. Ik zag ze onlangs in debat gaan met D’66-leider Alexander Pechtold. Ze snapten het gewoon niet. Ze snapten niet dat hun eigenbelang reikt tot aan Brussel en Athene. Door dit onvermogen bezegelen zij hun eigen ondergang.