Jan Jaap de Ruiter schreef twee artikels als weerwoord op mijn eenvoudige stelling dat dé islam bestaat, dat de islam een essentie heeft en dat de islam (te) veel overeenkomsten vertoont met het (oer)fascisme. Tevens betoog ik dat een meerderheid van de moslims gelukkig een fundamenteel deel van de islam links laat liggen en dus als ‘gematigd’ kan doorgaan: er zijn heel wat ‘gematigde moslims’, maar de islam is – in zijn essentie – niet gematigd. In zijn eerste stuk vraagt De Ruiter zich af of ik de islam beschouw als een religie of een ideologie. Vreemd dat hij zich dat afvraagt, want ik citeerde in mijn artikel de Franse islamologe Anne-Marie Delcambre met haar stelling dat het islamisme in de islam zit als het kuiken in het ei.
Dat kan maar één ding betekenen: het zogenaamde ‘islamisme’ of ‘politieke islam’ is inherent aan de islam. De islam is dus politiek. Delcambre toont dat goed aan in dit lange artikel in Trouw, dat ik u – en zeker De Ruiter – van harte aanbeveel.
De islam is met andere woorden een ideologie met een religieus randje; of een religie met een ideologische kern. Dat blijkt ook uit het feit dat Ibn Warraq aantoont dat de islam maar liefst 14 kenmerken van het oerfascisme in zich draagt. Van die ongemakkelijke waarheid maakt De Ruiter zich echter gemakkelijk af. Hij leidt de aandacht af door meerdere paragrafen te wijden aan slechts één aspect van mijn betoog: het aantal slachtoffers van 14 eeuwen islamitische doctrine.
Dat argument is echter weinig waard zonder het te combineren met mijn andere argumenten. Alsof een vergelijking van de islam met het nazisme of het fascisme louter is gestoeld op het aantal dodelijke slachtoffers.
Ook betoogt De Ruiter dat “het christendom een verleden van geweld heeft, al wil niemand daar al te veel aandacht aan besteden”. Dat is groteske nonsens: het tegenovergestelde is waar. Heeft De Ruiter wel eens een bibliotheek bezocht? Het Westen heeft zich te pletter geschreven (en doet dat nog steeds) over de misdaden in naam van het christendom en politiek correcte westerlingen worden ook niet moe ernaar te verwijzen (zoals De Ruiter doet) en zich er voor te schamen.
Vervolgens schrijft De Ruiter over misbruikschandalen in de Katholieke Kerk – alsof het christendom daar ook maar iets mee heeft te maken – en over de houding van de Kerk ten overstaan van het homohuwelijk – alsof het hebben van een conservatieve mening over het huwelijk een misdaad is. Ook heeft hij het over de visie van sommige christenen op homoseksualiteit. Daarmee toont De Ruiter (opnieuw) aan dat hij het belangrijke onderscheid tussen de doctrine enerzijds en de aanhangers anderzijds – waar ik in mijn stuk uitgebreid op inga – veronachtzaamt.
In de laatste paragraaf stelt De Ruiter dat hij de ontwikkeling van een ‘Europese islam’ ziet die niemand anders ziet behalve hijzelf – “zelfs moslims niet!”. Hij draagt geen enkel argument aan om dat te onderbouwen, tenzij je tevreden bent met de vaststelling dat “veel moslims westerse liberale visies overnemen”. Hoeveel zijn dat er immers? En ook hier weer geldt mijn stelling over het verschil tussen de islam en moslims: de islam blijft de islam zolang de islamitische bronnen niet fundamenteel worden aangepakt door gezaghebbende instituten zoals de OIC of de islamitische rechtsscholen. Het ziet er echt niet direct naar uit dat die minieme groep moslims die werkelijk de “westerse liberale visies” omarmen daartoe in staat is.
Bovendien: mochten zij er op een gegeven moment wél toe in staat zijn – wat een enorme overwinning zou zijn – dan zou er van de islam geen spaander heel blijven (iets relatief onschuldig zoals het vasten kan uiteraard blijven). Een ‘Europese islam’ is dus eigenlijk gewoon De Ruiters postmoderne verlangen; een verlangen dat overeenkomt met de domme dromen van dertig jaar geleden, toen sommigen hoopten op een zogenaamd ‘eurocommunisme’. Maar net zoals het communisme haaks stond op de waarden van het Westen, zo kan ook de islam, die zoals elk ander stelsel een essentie heeft, nooit compatibel zijn met de liberale rechtsorde.
De Ruiter besluit: “Ik zie geen islamisering in de zin dat over zoveel jaar ‘onze dochters allemaal de sluier moeten dragen’ en ‘er in de supermarkt alleen nog maar halalvlees te koop is’.”
Net zoals De Ruiter mij vervolgens uitdaagt om het debat met moslims aan te gaan (wat ik regelmatig doe trouwens), zo daag ik hem uit om in een aantal Europese geïslamiseerde wijken te gaan stappen. Daar vind je dus nergens nog ‘haramvlees’, en mijn 21-jarige zus en mijn 26-jarige vriendin zijn er, zoals ik hier reeds betoogde naar aanleiding van ‘Femme de la rue’, niet veilig zonder hoofddoek, laat staan wanneer ze een rokje dragen. Dat kun je trouwens ook lezen in vele boeken, artikels en getuigenissen op het internet.
Alleen wie op Mars woont, weet niet wat voor een evolutie Europese wijken doormaken waarin een meerderheid moslim is. Het is nochtans eenvoudig vast te stellen: hoe meer moslims in een wijk, buurt of gemeente, hoe meer overlast en criminaliteit allerhande en hoe gevaarlijker het wordt voor vrouwen, homoseksuelen en Joden. Die laatsten trekken steeds meer weg uit Europese steden en zijn – het klinkt misschien ietwat oneerbiedig – de kanaries in de Europese steenkoolmijn.
Met zijn laatste zin slaat De Ruiter (opnieuw) de plank compleet mis, wanneer hij (trots) concludeert dat hij moslims niet als bedreiging ziet en ik wel. Voor de derde keer moet ik wijzen op het onderscheid dat De Ruiter maar niet lijkt te begrijpen: ik zie niet dé moslims als bedreiging; ik zie – net zoals Geert Wilders dus – dé islam als bedreiging, ook voor de vele (ex-)moslims die het goed menen met het Westen. Deze laatste link leidt naar een prima artikel van zo iemand, Hafid Bouazza, wat me bij het tweede stuk van De Ruiter brengt.
Het grappige is dat hij daarin een andere conclusie formuleert, namelijk dat hijzelf de islam als een uitdaging ziet en ik als een bedreiging, terwijl hij in zijn eerste stuk (zie vorige paragraaf) schreef dat ik “de moslims” als een bedreiging zie. De Ruiter komt dus in zijn tweede stuk wel dichter bij de waarheid, maar toch niet helemaal. Het is immers juist omdat ik de islam inderdaad als een bedreiging zie, dat ik de islam natuurlijk evenzeer als een grote uitdaging beschouw. Derde keer goede keer, Jan Jaap?
In zijn tweede artikel begint De Ruiter met te zeggen dat Geert Wilders “moslims pest” en daarom vindt hij het “ongeloofwaardig te stellen dat Wilders het goed voor heeft met de moslims”. Wilders ontbeert volgens De Ruiter “de kunst van het verleiden” (tot dialoog met moslims). Ik weet niet of De Ruiter het beseft, maar ten eerste is Wilders een politicus en geen straathoekwerker: Wilders hoeft helemaal niemand te ‘verleiden’ tot dialoog. Ten tweede is het evengoed zo dat heel wat mensen (zoals ikzelf) verre van verleid worden door de groteske retoriek van pakweg Alexander Pechtold.
Zo gaat dat nu eenmaal in een democratie, Jan Jaap. Maar meegaand in de onnozele redenering van De Ruiter zou ik kunnen stellen dat burgers zoals ikzelf, die de EU, de euro en de islam zat zijn, systematisch worden ‘gepest’ door kereltje Pechtold. Ten derde is het gewoon zo dat ook heel wat mensen die afkomstig zijn uit een islamitisch land voor Geert Wilders stemmen. Die weet Wilders dus blijkbaar toch te ‘verleiden’, ondanks of, in het geval van bijvoorbeeld Iraniërs, juist dankzij zijn anti-islamretoriek. Tegelijkertijd staat Wilders voor zijn zogenaamde ‘pestgedrag’ 24 uur per dag onder zware beveiliging, maar daar hoor je De Ruiter niet over.
De Ruiter maakt graag niet-onderbouwde intentieprocessen over Geert Wilders, waarbij hij veel van wat Wilders zegt (klik op de link en lees!) niet serieus neemt of eigenlijk zelfs afdoet als leugens of misleiding. In essentie dicht De Ruiter daarmee Wilders ‘taqiyya’ (misleiding) toe, terwijl hij iemand zoals pakweg Marcouch blijkbaar op zijn woord gelooft.
Het blijft me verbazen hoe westerlingen zoals De Ruiter islamkritische politici zoals Geert Wilders of Filip Dewinter steevast wantrouwen en kwade intenties toeschrijven, en tegelijkertijd de doorgaans bewust misleidende retoriek van (gezaghebbende) moslims – “Islam is vrede!”, “Ik heb niets tegen Joden, alleen tegen zionisten!” – blindelings geloven.
Recent voorbeeld: een debat op de Antwerpse televisie (vanaf 42:00) tussen o.a. Filip Dewinter en imam Nordine Taouil. Het is waanzinnig te moeten vaststellen hoeveel (linkse) mensen eerder (de uitspraken van) Dewinter wantrouwen dan (die van) Taouil, zelfs nadat eerder bekend raakte dat Taouil off the record onder andere ongesluierde westerse vrouwen met ‘dieren’ vergelijkt. Ik raad De Ruiter en u, lezer, aan dit artikel van Raymond Ibrahim te lezen over ‘taqiyya’ (het bewust misleiden van de niet-moslim).
Onder het kopje ‘Wetenschap’ schrijft De Ruiter – ik geloof mijn ogen niet – dat ik zou geconcludeerd hebben dat “de islam niet bestaat”. De essentie van heel mijn betoog is nu juist het omgekeerde (zie boven, eerste paragraaf), misschien moet De Ruiter het nog maar eens goed lezen. Vervolgens zegt hij dat hij de islam als veelvormig beschouwt en daarmee dichter bij de waarheid zit. Zo kun je natuurlijk bezig blijven. Ik heb een zekere ‘veelvormigheid’ helemaal nooit ontkend. Dat is eigen aan elke religie of ideologie. Ik heb alleen gezegd dat “verschillende stromingen binnen of vertakkingen van een ideologie of doctrine, geenszins verhinderen dat elke ideologie of doctrine een essentie heeft, een kern(boodschap)”.
Als je er niet in slaagt om uit een religie of ideologie een essentie te distilleren, dan ben je als wetenschapper weinig waard en kun je ook niet concluderen dat bijvoorbeeld het communisme een schadelijkere ideologie is dan het liberalisme. Dat, zoals De Ruiter stelt, “de vraag naar de kern van de islam inmiddels evenveel antwoorden kent als er mensen zijn”, is totaal irrelevant. Wat relevant is, en dat heb ik ook betoogd, is het in ogenschouw nemen van de combinatie van de islamitische theorie – Koran, soenna, sharia, fatwa’s, … – met 1400 jaar islamitische praktijk. Wie met droge ogen durft te beweren dat daar iets fundamenteel goeds of nastrevenswaardigs is uit voortgekomen, is dom of kwaadwillend.
Dan het kopje ‘Goede nazi’s’. Is iemand die op een socialistische partij stemt een socialist? Ja. Is iemand die op een nazistische partij stemt een nazi? Ja. Waren er niet vele Duitsers die op Hitler stemden en dus nazi waren, maar toch niets kwaad zeiden over Joden? Ja. Verder gaat De Ruiter voor de zoveelste keer in de fout door de ideologie en de aanhangers op één hoop te gooien: ik heb nergens de vergelijking gemaakt tussen moslims en nazi’s.
Wel heb ik middels Ibn Warraq aangetoond dat er wel erg veel overeenkomsten zijn (14) tussen de islam enerzijds en het fascisme en het daaraan verwante nazisme anderzijds (zie ook hoger). Dat het nazisme 12 jaar aan de macht was en de islam al 1400 jaar bestaat, is in dat verband weinig relevant, maar zegt natuurlijk veel over de persistentie van de islam, die zich niet, zoals het christendom, laat wassen door de Verlichting.
Vervolgens maakt De Ruiter het zich heel gemakkelijk, door onder het kopje ‘Fascisme’ helemaal niet inhoudelijk in te gaan op de conclusie van Ibn Warraq dat de islam 14 kenmerken bezit van het (oer)fascisme. Hij verwijst slechts naar een student (!) die in een bachelorthesis (!) heeft geconcludeerd dat de PVV past in Paxtons’ model van fascisme, om dan vervolgens te stellen dat het “hypocriet” is van de PVV om de link te leggen tussen de islam en fascisme, en tegelijkertijd met hand en tand te ontkennen dat het zelf fascistisch is. Dat lijkt me nu juist heel normaal voor een partij die, net zoals alle andere partijen in de Tweede Kamer, zowel in theorie als in praktijk de democratische rechtsstaat omarmt.
Het is laaghartig dat De Ruiter totaal niet ingaat op Ibn Warraq en vervolgens een of andere bachelorthesis over de PVV aanhaalt. Overigens wordt hier brandhout gemaakt van de bachelorthesis van jouw student, Jan Jaap. Ook expert Robin te Slaa toont in zijn boek vakkundig aan dat Wilders fascisme toedichten van de pot gerukt is. Ik heb echter nog niemand brandhout zien maken van het stuk van Ibn Warraq.
Ten slotte noemt De Ruiter een aantal figuren op – Arkoun, Abu Zaid, Ajouaou en Marcouch – die volgens hem o.a. de “menselijke kant” van de islam laten zien. Het zou me te ver leiden om hen hier één voor één te becommentariëren, hun foute visies te fileren dan wel hen te ontmaskeren. Wie de essentie van de islam onderkent, wat De Ruiter niet doet, moet vaststellen dat de goede en menselijke bedoelingen van moslims er (kunnen) zijn ondanks en niet dankzij de islam.
De crux is dan ook dat arabist De Ruiter niet onderkent dat de islam zélf de wereld opdeelt in wit en zwart, in goed en kwaad, in moslim en niet-moslim – cfr. bijvoorbeeld dar al-harb versus dar al-islam – en dat de grijstinten, die ik uiteraard ook zie, er zijn ondanks de starre islam.
Concluderend: de waarheid over de islam? Het is een wereldwijd totalitair stelsel dat al 1400 jaar bestaat, nergens verlichting heeft gebracht, op elke cultuur parasiteerde en die ten slotte volledig of ten dele vernietigde. Wie de islam bestudeert als ‘religie’ of als rechtsstelsel, aan het werk in de geschiedenis en in verschillende beschavingen, kan niet anders dan constateren dat hij altijd verwoestend en zonder compassie heeft gewerkt, waar hij ook kwam: in Europa, in Afrika of in Azië; dat hij nauwelijks spiritualiteit vertoont maar wel een rigide orthopraxis die verstikt en die, zoals het een echt militarisme betaamt, geen afvalligheid toelaat.
Dat er zachtere vormen van islam bestaan, bijvoorbeeld in Afrika, is gewoon te danken aan het feit dat bepaalde beschavingen en culturen een stukje van hun oorspronkelijke milde identiteit hebben kunnen bewaren, maar ook hier ziet men de laatste jaren een toenemende radicalisering. Die wordt heus niet veroorzaakt door het Westen of door sociaaleconomisch onrecht, zoals ons zo graag wordt voorgehouden, maar is inherent aan de Koran en de Hadith; radicalisering is inherent aan de islam.
Zo gaat de Palestijnse kwestie ook niet over grondgebied, maar over het blote feit dat Israël zich in islamgebied bevindt. De christenen waren er al verdreven, nu de Joden nog. (uit: Wim van Rooy, Woord vooraf, De islam. Kritische essays over een politieke religie, ASP, 2010)
Sam van Rooy is medewerker van het studiecentrum van het Vlaams Belang en publicist. Hij is mede-samensteller en auteur van ‘De islam. Kritische essays over een politieke religie’ en van ‘Europa wankelt. De ontvoering van Europa door de EU‘.