Omdat vooral boeken me door deze deprimerende ‘feestdagen’ helpen, wil ik eens twee bestsellers met elkaar vergelijken: de roman De heilige Rita van Tommy Wieringa en het non-fictie boek Deal van Michel van Egmond. Romans zoals van Tommy Wieringa worden gezien als hoge kunst terwijl het boek van Michel van Egmond over de handel in voetballers als zo minderwaardig wordt gezien dat de meeste landelijke kranten het niet eens bespreken. Dat lijkt me niet terecht. Zelf merk ik dat ik de laatste jaren steeds meer uit het volle leven gegrepen boek lees in plaats van door de verbeelding gecreëerde literatuur.
Dit keer stort Michel van Egmond, bekend van Gijp en Topshow, zich in het perfide universum van de voetbalmakelaars, waar al dan niet bekende voetballers als moderne slaven bij opbod verkocht worden. Hij volgt de directeur van een sportmanagementbureau, Rob Jansen, in zijn gang langs louche clubeigenaars, hebzuchtige voetballers en maffiose tussenpersonen. Als een vlieg op de muur registreert Van Egmond alles wat hem opvalt en verbaast, daarbij geholpen door de openhartigheid van Rob Jansen die hem overal mee naar toe neemt, ook naar vertrouwelijke gesprekken waarin inside information gedeeld wordt.
Dat levert hilarische en onthutsende scenes op met bijvoorbeeld Dickie Advocaat die voor zijn leven moet vrezen als hij een wedstrijd verliest met Fenerbahce en die buiten zijn medeweten door Jansen bij de KNVB als bondscoach naar voren wordt geschoven. Over verwende voetballers die niet één maar twee auto’s van hun club eisen en dat Nederland het enige land ter wereld is waar noodlijdende voetbalclubs benzinepasjes uitdelen aan multimiljonairs die amper hun rijbewijs hebben.
In een almaar verhardend vak slaagt Rob Jansen er naar eigen zeggen in met behoud van enig fatsoen en zelfrespect zijn geld te verdienen, heen en weer geslingerd door zijn liefde voor het spel en zijn in 40 jaar opgebouwde afkeer van de wereld erom heen. “De bedragen waar het tegenwoordig om gaat, de belangen die er achter transfers en overnames schuilgaan, zorgen ervoor dat deze wereld steeds meer en steeds grotere criminelen aantrekt.” Lucratieve percentages maakten een zaakwaarnemer als Mino Raiola, die de verkoop van Pogba en Ibrahimovic aan Manchester United begeleidde, schathemelrijk (geschat vermogen 300 miljoen euro).
“In tegenstelling tot het clichébeeld is het niet alleen de prijs van de speler, en ook niet de bijbehorende fee, die bepaalt of er een streep door zijn naam gaat of niet. (….) Het zijn de details. Dat de vader van de speler een geldwolf is en erop staat mee te delen in de transfervergoeding van zijn eigen kind. Dat er geruchten zijn over excessief alcoholgebruik van de speler of roekeloos rijgedrag, een dreigende celstraf of een dominante familie die een loopbaan lang eigenlijk alleen maar verkeerde adviezen heeft gegeven. (.…) Er wordt gekeken naar kwaliteit en geld, maar ook naar vliegangst en aanpassingsproblemen en honderden andere kleine belangen.”
Het lijkt simpel, je beschrijft wat er om je heen gebeurt, maar pas als je over het talent van Michel van Egmond beschikt om de sprekende details eruit te lichten, de humor en de absurditeit onderkent, kun je deze schimmige niche in de zakenwereld voor de leek tot leven brengen. Tegelijk slaat de schrijver erin Rob Jansen niet slechts als een vakkundige verkoper van voetballers neer te zetten maar als een man met veel zelftwijfel die zijn best doet de beste deals voor de spelers in zijn stal te regelen maar ze ook als mens op het rechte pad te houden. Zo helpt hij Wim Kieft, als die door een verslaving aan drank en cocaïne in de goot is beland, uit de schulden en aan een baan als commentator bij Ziggo. Van Egmond kijkt met mededogen naar de mensen die proberen te overleven in een slangenkuil beheerst door hebzucht en egomanie, en omzeilt zo de verleiding ééndimensionaal te oordelen.
Tommy Wieringa neemt de lezer in zijn roman De heilige Rita mee naar een andere, voor velen onbekende wereld: het Wilde Oosten, de Twentse grensstreek waar men afgeknepen gevoelens uit in afgebeten zinnen. Waar de tijd met tegenzin door de landerijen glijdt en waar iedereen die het zich kan veroorloven ontsnapt naar levendiger oorden. De achterblijvers lijden aan zichzelf, de algehele uitzichtloosheid en aan de welig tierende misdaad want nu de politie uit de randgebieden is verdwenen hebben grote en kleine criminelen vrij spel.
Paul Krüzen is zo’n achterblijver, samenhokkend met zijn hulpbehoevende vader in een Saksische boerderij met spoken op zolder en een schuur vol militaria uit de Tweede Wereldoorlog waarmee hij in zijn levensonderhoud voorziet. Het vertier bestaat uit het bezoeken van de Happytaria in Mariënveen voor het nuttigen van een XXL-frikadel en van Shu Dynasty, het door Chinezen gerunde restaurant waar hij zijn bier drinkt omringd door andere restbewoners in de rafelrand van Nederland. Er komt wat leven in de brouwerij als Paul Krüzen het opneemt tegen de uitbater (en voormalig klasgenoot) van een bordeel net over de grens die hij ervan verdenkt zijn vriend Hedwiges beroofd en vermoord te hebben. Kortom, genoeg smakelijke ingrediënten om er een indringende roman van te maken. Zeker als je zo trefzeker schrijft en bent gezegend met stilistische brille als Tommy Wieringa, wiens zinnen in marmer gebeiteld lijken.
Nadat hoofdpersoon Paul Krüzen als puber noodgedwongen in het gezelschap van zijn vader de erotische film Emmanuelle op tv bekeken heeft:”Zijn vader zei ‘maak je zo weer aanstalten’ en verdween weer naar buiten. Paul bleef verpletterd achter op de bank en ervoer een hevig verdriet omdat hij zulk genot, zulke lichamelijke vreugde zoals hij zojuist had gezien, nooit zou kennen. Hij kon ernaar kijken, ernaar verlangen, maar het aanraken, dat nooit. Dat was voor anderen, en hij haatte het leven hartgrondig omdat het hem buitensloot van het beste wat het te bieden had.”
En toch raakt De heilige Rita mij minder dan Duel van Michel van Egmond. Het zelfvertrouwen dat Tommy Wieringa in zijn schrijven tentoonspreidt maakt zijn roman ongenaakbaar. Hij imponeert meer dan dat hij emotioneert. De meeslependheid van zijn meesterwerk Joe Speedboot met zijn magisch-realistische wendingen weet hij niet te benaderen en het thriller-element wordt weliswaar vakkundig in het boek verweven maar kent een wat onbevredigend einde.
Daarentegen slaagt Van Egmond erin de kwetsbare kant van oud-vakbondsman Rob Jansen met chirurgische precisie bloot te leggen en biedt hij de lezer voor het eerst een blik in de vergaderkamers van de keiharde spelershandel. En wel op zo’n onderhoudende wijze dat je het boek in één ruk wil uitlezen. Ter lering en vermaak, want daar draait het uiteindelijk toch om, of het nou om fictie of non-fictie gaat. Drama ligt op straat maar je moet het wel kunnen herkennen en beschrijven. En juist omdat het gaat over de realiteit, die vaak zo ongerijmd is dat het in een roman ongeloofwaardig zou worden, en over bekende mensen die we helemaal niet blijken te kennen heeft non-fictie als Duel op mij in ieder geval meer impact dan een verhaal over verzonnen personages, zelfs als het gebeurt met de stilistische krachtpatserij van Tommy Wieringa.
Er bestaat een top-35 met belangrijkste Nederlandse schrijvers van zowel romans als non-fictie, samengesteld door schrijversplatform Editio. Tommy Wieringa staat op nummer één, Arnon Grunberg op vier en Michel van Egmond op dertien. Dat Tommy Wieringa als de beste schrijver van Nederland wordt beschouwd ben ik het wel mee eens. Maar Michel van Egmond verdient het van plaats te wisselen met Arnon Grunberg, de meest overschatte schrijver van de afgelopen jaren.