Het kabinet is van plan om de fiscaal aftrekbare pensioenopbouw flink te verlagen. Waar men voorheen 2.25 procent belastingvrij kon sparen, zal dit in de toekomst slecht 1.75 procent zijn. Hoewel alle generaties door deze graai in de pensioenen worden getroffen, zijn jongeren onevenredig hard de pineut. Zij zullen door deze maatregel in de toekomst minstens 20 procent minder pensioen opbouwen. Dit betekent dat velen van hen het slechts met de helft van het pensioen van de ‘oude’ ouderen zullen moeten doen. De kosten van deze jongeren zullen straks echter veel hoger zijn, mede door de grote zorgbijdrage die van hen verwacht wordt.
De reden achter deze maatregel is simpel: het kabinet hoopt hierdoor op korte termijn tot 3 miljard meer belastinginkomsten per jaar binnen te krijgen. Over elke euro die niet voor pensioen gespaard wordt kan immers belasting geheven worden. De coalitiepartners verantwoorden deze bezuiniging door te stellen dat de huidige jongeren langer zullen doorwerken, en daardoor langer pensioen zullen opbouwen. Zo komt de jongere uiteindelijk op hetzelfde droombeeld als de oudere van vroeger uit: een pensioen dat 70 procent van het eindloon behelst. Deze redenering hangt echter van fouten aaneen.
Zo constateerde de Autoriteit Financiële Markten na onderzoek dat het behalen van 70% van het eindloon slecht een mythe is. Om aan deze cijfers te komen moet een jongere van zijn 25ste tot 71ste continu werk hebben en dient het pensioen élk jaar geïndexeerd te worden. Het langer pensioen-opbouwen van de huidige jongere is slechts een illusie. De jongeren van nu zullen namelijk niet alleen tot een latere leeftijd doorwerken, maar zij betreden ook steeds later de arbeidsmarkt. Door de grote jeugdwerkloosheid en onzekere arbeidsmarkt is er van fatsoenlijke pensioenopbouw in de eerste jaren op de arbeidsmarkt óók geen sprake. De 25-jarige van nu zweeft van flexwerk naar bijbeunen als ZZP-er. In geen van beide gevallen bouwt hij pensioen op. En waar het continu pensioen-opbouwen een illusie is, is het idee van jaarlijkse indexatie een grote grap. De pensioenen zijn de afgelopen jaren niet geïndexeerd en de kans dat dit in de toekomst wél stelselmatig het geval zal zijn is nul.
Daarnaast is deze bezuiniging niet alleen een manier om jongeren van een fatsoenlijke oude dag te ontdoen, maar ook een aanslag op de toekomst. Over elke euro die nu als pensioen gespaard wordt, zal later belasting geheven worden. De opbrengsten van de belasting op dat moment is vele malen hoger, omdat het geld jaren heeft gerendeerd. Het verlagen van het kader om pensioen op te bouwen zorgt ervoor dat het Rijk zichzelf op lange termijn flink in de vingers snijdt. Van verstandig, toekomstgericht beleid is hier dus geenszins sprake – men gaat voor snelle winst.
Een ander mankement van de redenering van VVD en PvdA is de aanname dat minder pensioenopbouw zal leiden tot lagere premies. De plaatsvervangend directeur Edith Maat van de Pensioenfederatie waarschuwde de Tweede Kamer “zich niet rijk te rekenen”. Vele pensioenfondsen zullen, volgens de Pensioenfederatie, het vrijgekomen geld namelijk gaan gebruiken om zichzelf te versterken, en niet om de premies te verlagen. Hierdoor verdwijnen er twee dromen als sneeuw voor de zon: het idee van een welverdiende oude dag, én de gedroomde belastingopbrengsten.
Zowel de vakbonden als de werkgevers maken zich ernstige zorgen over het voornemen van het kabinet om de pensioenopbouw te verlagen. Zij zijn sinds het tekenen van het sociaal akkoord daarom naarstig op zoek geweest naar een manier om de verlaging te beperken tot het nog redelijke niveau van 2%. Daarom lag er een goed alternatief voor het plan van de coalitiepartijen klaar: de sociale partners hebben voorgesteld om de vrijkomende gelden uit de prepensioenregeling te gebruiken om het gat tussen 1.75 en 2% te dichten. Deze optie is door het kortzichtige kabinet echter niet aangepakt. Sinds het afketsen van dit plan in juni hebben de sociale partners daarom actie gevoerd en gelobbyd tegen de verlaging van het Witteveenkader.
Ook de oppositiepartijen hebben niet stilgezeten. Geen van hen had trek in de ondoordachte plannen van het kabinet, waardoor de verlaging van het Witteveenkader in oktober sneuvelde in de Eerste Kamer. De kabinetszijde van de behandeling was zo sneu, dat verscheidene senatoren zich hardop afvroegen of Staatssecretaris Weekers hen wel serieus nam. Volgens de senatoren las de Staatssecretaris slechts voor van een briefje, en ging hij niet in op hun vragen en opmerkingen.
Helaas is na deze afwijzing in de Eerste Kamer geen einde gekomen aan het plan het Witteveenkader te verlagen. Om een sluitende begroting te halen moet men de 3 miljard nu eenmaal bezuinigen. Met de steun van D66, CU en SGP aan het kabinet en haar begroting zijn er nieuwe kansen gecreëerd voor dit ronduit ondoordachte plan. Om dit mogelijk te maken moeten de drie steunende oppositiepartijen wel hun eigen weldoordachte argumenten tegen de verlaging plotsklaps vergeten.
Ondanks de kritiek van sociale partners, oppositiepartijen en AFM blijven VVD en PvdA stug volharden in hun plan. De regeringspartijen willen koste wat het kost nu snel geld binnenharken, zonder oog voor de gevolgen en zonder oog voor alternatieven. Zo blijft de coalitie vasthouden aan een louter politieke keuze die jongeren genadeloos hard zal raken en die haaks op een gezonde toekomst staat.