Column

‘Piemel!’ roepen is gezond

29-01-2015 11:16

Is het normaal als kinderen doktertje met elkaar spelen? Is het raar als ze ‘neuken’ roepen’? Is het zorgelijk als kinderen doen alsof hun knuffels seks met elkaar hebben? Seksuele ontwikkeling start in de kindertijd. Lichamelijk bewustzijn is daarvan een onderdeel: wat zit waar en wat voelt lekker? Seksualiteit bij kinderen is een maatschappelijk moeilijk onderwerp. Volwassenen beleven dit anders. Voor kinderen gaat het om het aanleren en ontdekken van seksuele normen en vaardigheden. Voor volwassenen gaat seksualiteit over lust en voortplanting. Ouders zien het seksuele gedrag van hun kinderen al snel als grensoverschrijdend. Ze willen graag weten wat normaal is en of er reden is tot zorg. Normaal wordt dan opgevat als ‘vaker voorkomend’. Dat kan je onderzoeken door ouders te bevragen, maar levert dat wel bruikbare inzichten op?

Maryse Roos van het Kennis- en Zorgcentrum voor Genderdysforie VUmc en Hanneke de Graaf van Rutgers WPF onderzochten welk seksueel getint gedrag ouders waarnemen bij hun kind. Ze publiceerden dit onlangs in Kind & Adolescent (abstract). Het gaat om kinderen tussen de 2 en 12 jaar. In 2013 vulden 1360 ouders een online vragenlijst in. De steekproef was niet representatief en daarom is gewogen voor opleidingsniveau.

Jongens zijn vooral bezig met hun piemels

Er is veel variatie in de waarnemingen van ouders. Ze zien het vaakst dat kinderen hun eigen geslachtsdelen aanraken (78,8 procent), het minst vaak dat hun kind probeert andere kinderen uit te kleden (3,3 procent). Ouders nemen bij dochters significant minder seksuele handelingen waar dan bij zonen. Het gaat ook om ander gedrag: jongens zijn vooral bezig met hun piemels (aanraken, laten zien, benoemen). Bij meisjes wordt meer speels gedrag waargenomen, zoals poppen laten seksen (9,1 procent meisjes vs 5,4 procent jongens) of verleidelijk dansen (60,7 procent vs 49,4 procent).

Er zijn veel verschillen in leeftijd. Ouders merken de meeste gedragingen op bij kinderen van 6 tot en met negen jaar, maar de verschillende gedragingen zijn ongelijk verdeeld over de leeftijden. Sommige dingen nemen af, zoals de tong uitsteken met het geven van kusjes (16,8 bij 2-5-jarigen vs 6,4 procent bij 10-12 jarigen) of ‘poep’ roepen (84,1 procent vs 52,0 procent). Er zijn ook gedragingen die vaker bij oudere kinderen worden waargenomen, zoals verkering hebben (7,2 procent bij 2-5 jarigen vs 64.9 procent bij 10-12 jarigen), het zoeken van informatie over seks op het internet (0,0 procent vs 21,2 procent) en het stellen van vragen over seksualiteit (34,1 procent vs 75,9 procent).

Cultuurverschillen

Niet alle ouders zien evenveel bij hun kinderen. Hoogopgeleide ouders nemen gemiddeld meer gedragingen waar. Ouders van niet-Westerse afkomst en gelovige ouders zien minder seksueel getint gedrag bij hun kinderen. De leeftijd van ouders maakt niet uit. Hoe ouders zelf naar seks kijken wél. Ouders met een ‘permissieve attitude’, oftewel ouders die vrij over seks denken, nemen significant meer seksueel getinte gedragingen waar. Ook ouders die meer over seks praten zien meer bij hun kinderen.

Het vorige onderzoek dateerde uit 1990. Hoewel de manier van steekproef trekken niet geheel vergelijkbaar is en de onderzoekers daarom terughoudend zijn, stellen ze vast dat er zaken zijn veranderd. Gedragingen die met naaktheid en geslachtsdelen te maken hebben, zijn nu minder vaak gerapporteerd. Het gaat dan bijvoorbeeld om het aanraken en tonen van geslachtsdelen, doktertje spelen en borsten aanraken. Het maken van seksuele geluiden, vooral door jongens, wordt meer gerapporteerd in 2013 dan in 1990.

Uitzonderlijk én onschuldig

Uit dit onderzoek blijkt dat hoogopgeleide en seksueel permissieve ouders meer seksuele gedragingen waarnemen bij hun kinderen. Volgens de onderzoekers komt dit mogelijk omdat zulke ouders meer ‘stimulerend opvoedingsgedrag’ vertonen. Het kan zijn dat hun kinderen meer doen of misschien zich comfortabeler voelen rond hun ouders. Sowieso is het onmogelijk om vast te stellen wat kinderen doen alleen op basis van wat hun ouders zien (of willen zien). Het is niet gek om in het geheim doktertje te spelen – maar het kan wel zijn dat ouders hier door de tijd heen afwijzender over zijn gaan denken. Dit onderzoek is dan ook vooral historisch vergelijkend interessant: het is aannemelijker dat ouders en hun observaties variëren, dan dat het aangeboren verkennende gedrag van kinderen verandert.

Volgens de onderzoekers kunnen we op basis van waarnemingen van ouders helemaal niet vaststellen wat normaal is. Eerder gold gedrag als afwijkend als minder dan twintig procent van de kinderen het vertoonde. In dit onderzoek zou dat betekenen dat het tekenen van geslachtsdelen (17,4 procent) al grensoverschrijdend gedrag is. Het bijstellen van de grens, bijvoorbeeld naar vijf procent, is eveneens problematisch. Zelfs het meest uitzonderlijke gedrag kan onschuldig zijn en ook veelvoorkomend gedrag kan een teken zijn van misbruik, schrijven de onderzoekers.

Ongezond of ongewenst

We leven in een tijd van verpreutsing en seksuele angst. Professionals moeten niet meegaan in de hype rond kindermisbruik. Ouders zijn daar al onevenredig bang voor. We moeten daarom tekenen van misbruik en de invulling van leeftijdsadequaat seksueel gedrag conceptueel uit elkaar houden. Gedragswetenschappen als psychologie en seksuologie gedijen op het bepalen van ‘normaal gedrag’ aan de hand van statistiek. Alles dat ver afwijkt van het gemiddelde is dan niet normaal. Vaak wordt daarbij dan zelfs gesproken van ‘ongezond gedrag’. Maar frequentie zegt niets over gezondheid en de normaalverdeling zegt niets over moraal. Grenzen gaan over wenselijkheid, niet over standaarddeviaties. Wat we als natuurlijk of wenselijk zien, is cultureel bepaald.

We moeten dus af van het idee dat statistiek houvast biedt in de zoektocht naar seksuele normen. Voor opvoeders zullen die vanuit henzelf moeten komen. Het is in onze maatschappij ongepast om in het openbaar voortdurend ‘piemel!’ te roepen. Ouders doen er wijs aan hun kinderen dat te leren. Maar het is geenszins een indicatie dat er iets seksueel mis is met zo’n kind.