“Elk jaar sterven in Nederland tweehonderd sporters tijdens of vlak na een zware sportprestatie aan problemen met hart of bloedvaten. Door stollingen in het bloed krijgen zij bijvoorbeeld een hartinfarct of beroerte.” Deze openingszinnen stonden maandag in de Volkskrant. Niet op de voorpagina, maar in het wetenschapskatern. Geen enkel nieuwsmedium nam het over. Waarom zouden ze ook. Sport is immers inherent goed; dat mogen we niet bekritiseren. Hoe anders gaat het met de mensen die zweten in de club. Drie doden tijdens het Amsterdam Dance Event zorgden voor het demoniseren van een dader die het waarschijnlijk niet eens gedaan heeft: ecstasy.
Een goed debat is een zuiver debat: we moeten weten waar we het over hebben. Bij twee van de ADE-doden is het nog onduidelijk waaraan ze precies zijn overleden. Dat maakt voor de media natuurlijk niks uit. Zij stonden direct klaar om de schuldige aan te wijzen: uitgaansdrugs, en dat betekent automatisch ecstasy. Er wordt dus gesproken van “xtc-doden” en “pillenslikkers”. Alle artikelen die ik erover vond in LexisNexis noemen alléén ecstasy.
Dat is onzin. Ecstasy is wellicht uitgaansdrug nummer 1, maar in de Amsterdamse clubs worden ook alcohol, hasj & wiet, cocaïne, ghb, speed, ketamine en smartdrugs gebruikt. Zonder uitzondering zijn die allemaal veel schadelijker dan ecstasy. Bovendien is combinatiegebruik gevaarlijk. Aan ecstasy zelf ga je trouwens niet dood: de oorzaak van overlijden is bij ecstasy-gerelateerde sterfgevallen meestal oververhitting. Een verbetering van klimaatsystemen en watervoorziening ligt dus meer voor de hand dan een verscherping van het bestaande pillenverbod.
Politici vielen over elkaar heen om aanbevelingen te doen op basis van al die mediapaniek. Het CDA wilde nóg meer en nóg strenger controleren. Dat is zinloos. Eerder schreef ik hier al over de effecten van het huidige repressieve beleid: het leidt alleen tot beter verstoppen. Dat betekent niet dat hedendaagse pillenslikkers niet stilstaan bij de gevaren, zoals de Telegraaf kopte. Integendeel. Deze gebruikers zijn niet roekeloos, zoals het standaard verwijt is; ze zijn verstandig.
Gebruik gebeurt meestal uitgekiend: niet spontaan op dinsdagavond, maar van te voren ingepland tijdens een feest (‘nee pas over twee weken weer’). Drugs worden voortijds ingeslagen en de dosering wordt getimed (‘nu een halfje en dan om half 4 nog een’). Ervaren gebruikers dragen verantwoordelijkheid, nieuwkomers worden in de gaten gehouden. Opvallend is ook dat het gebruik sterk samenhangt met levensfase: het zijn jong-volwassenen die op een gegeven moment gaan settelen en dan minder of geen ecstasy meer nemen.
Als je drugs gaat gebruiken, is ecstasy de verstandigste keus. Cijfers van de verslavingszorg laten duidelijk zien dat de grootste problemen bij de hele enge drug alcohol zitten. In 2013 hadden 30.345 mensen een alcoholprobleem. Helemaal onderaan het lijstje bungelt ecstasy met 124 verslaafden. Meer dan vijf keer zoveel mensen zijn verslaafd aan medicijnen. Tel daarbij op dat er geen tramhokjes of andere eigendommen gesloopt worden bij dancefeesten en dat mensen die wappie zijn hun partner niet in elkaar slaan, en je kunt niet anders dan concluderen dat ecstasy het kleinste probleem van Nederland is.
Het is trouwens niet zo dat iedereen ecstasy gebruikt. Niet alle jongeren en ook niet alle clubbezoekers. Ter vergelijking: in 2010 dronken alle Amsterdamse cafébezoekers alcohol. Vorig jaar had van de Amsterdamse clubbezoekers 55 procent in de laatste maand ecstasy geslikt. Dat zijn nog steeds veel mensen en het feit dat ze nauwelijks voor problemen zorgen betekent niet dat we niks kunnen doen voor deze jongens en meisjes. Onwetendheid is wel degelijk een probleem. Er zijn sinds twee jaar veel te zware pillen op de markt. Gebruikers denken ten onrechte – volgens het kapitalistische adagium ´meer is beter´ – dat die een lekkerdere roes geven. Het gevaar zit daarbij niet alleen in overdosering waardoor je ongewild te hard gaat, maar ook in een veel heftigere drugsdip op dinsdag.
Over die drugsdip hoor je trouwens niets in de media, terwijl de depressieve, lethargische stemming die volgt op gebruik toch een onmiskenbaar negatief effect is. Beter voorlichten dus, zowel op feesten als in de media. Het is daarbij een no brainer dat pillen weer net als vroeger op locatie getest moeten kunnen worden. Sterker nog, wanneer je de relatieve veiligheid en lage sociale kosten van ecstasygebruik optelt bij de hoge kosten van repressie, zowel bij justitie als de horeca, dan is het volkomen onbegrijpelijk dat ecstasy niet legaal is.
Het Volkskrant-bericht over de dode sporters besloot met de wonderlijke aanbeveling dat “[s]porters zich vooral niet [moeten] laten demotiveren door de bevindingen van de onderzoekers”. Alle ecstasyslikkers zou ik willen aanraden zich vooral niet te laten demotiveren door de nonsens die journalisten opschrijven of politici uitkramen. En oh, teken vooral de BNN-petitie voor de decriminalisering van de gebruiker.