Inkomens creëren, welvaart vergroten en armoede verkleinen. Doelstellingen waar iedere samenleving naar streeft. En die ook bereikbaar zijn. Door in te zetten op de fundamentele uitgangspunten voor welvaart: vrij ondernemerschap, individualisering, lage belastingen, deregulering en het principe van prijsbepaling door vraag en aanbod. Kortom, inzetten op meer economische vrijheid.
Toch zijn er nog steeds politici, vaak ter linker zijde van het politieke spectrum, die zich vanuit ideologisch dogmatisme keren tegen deze uitgangspunten. En daarbij de aloude socialistische stokpaardjes van overheidscollectivisme en antikapitalisme berijden. Zij het in een nieuw, hip jasje.
Zo stelde GroenLinks-voorman Jesse Klaver recent dat politici hun idealen ondergeschikt maken aan kille cijfermatige logica en dat in het zogenaamde ‘economisme’ het platte economische argument doorslaggevend is.
De bijvoeglijke naamwoorden ‘kil’ en ‘plat’, in relatie tot cijfermatige logica en het economisch argument, geven blijk van zowel een negatieve connotatie als van een zeer beperkt begrip van het streven naar meer economische vrijheid, dat sinds kort dus het label ‘economisme’ draagt. De leegte op links is groot.
Niet rijkdom, efficiëntie en marktdenken zijn het probleem. Of ongelijkheid. Maar armoede. Professoren Gwartney en Lawson tonen in hun rapport ‘Economic Freedom of the World‘ jaar in jaar uit aan, dat het vergroten van economische vrijheid voorspoed brengt, corruptie doet afnemen, de levensstandaard verhoogt en dus armoede verkleint.
Economisch onderzoeker Johan Norberg stelde al eens dat 3 procent groei onze economie, ons kapitaal en ons inkomen iedere 23 jaar verdubbelt. Is de groei twee keer zo groot dan gaat het om slechts 12 jaar. Een ongeëvenaarde welvaartsgroei die zelfs door de meest robuuste overheidsmaatregelen om inkomens te herverdelen, niet gehaald wordt. Sterker nog, het is gevaarlijk omdat hoge, nivellerende belastingen de broodnodige groei juist afremmen.
En dit principe geldt uiteraard ook voor Nederland. Klaver stelt dat veel wat van waarde is geen prijs heeft, en noemt vrije tijd, kunst en zeggenschap als voorbeelden. Maar alles heeft een prijs. Ook de genoemde zaken. Dit is echter helemaal niet negatief. De wetenschap dat ook deze zaken zijn uit te drukken in geld maakt dat ze onderdeel zijn van de vrije markt. En daarmee bereikbaar voor iedereen.
Niets heeft meer gezorgd voor opwaartse sociale mobiliteit dan de vrije markt, individualisering, de open economie en het streven naar meer vrijheid. Grote experimenten waar niet de ‘cijfermatige logica’ en het ‘economische argument’ centraal stonden maar het links ideologische principe dat ‘veel wat van waarde is geen prijs kent’, zijn ernstig mislukt en hebben onnoemelijk veel economisch leed veroorzaakt. Linkse retoriek is goed voor het gevoel, slecht voor de economie.
Nederland moet dan ook niet streven naar minder markt en meer overheid. Integendeel. Feit is namelijk dat er nooit eerder zo’n hoge belastingdruk is geweest en zo’n grote publieke sector. Ook in de veelbesproken en zogenaamd geliberaliseerde zorg, waar ‘liberaal’ regeringsbeleid niet werkelijk in meer marktwerking eindigde – en dus lagere kosten en meer keuzevrijheid voor de consument – maar in verkapt corporatisme.
Betere voorbeelden zijn voedsel, kleding en meer recent: telefonie en internet. Allemaal gereguleerd door de tucht van de vrije markt. En in alle gevallen voldoende concurrentie met meer keuzevrijheid en fors dalende kosten voor de individuele consument. Dat is het ware gezicht van economische vrijheid.
Laten we daarom niet teruggrijpen op de overheid. Op de structuren van de twintigste eeuw. Met haar veel te logge en dure zorgregelingen, haar hoge btw, haar collectieve en oneerlijke pensioensysteem, achterhaalde cao’s en enorme, oplopende inkomstenbelasting.
Laten we dat negatieve geloof in noodzakelijk collectivisme, in emotie en ‘cijfermatige logica als bron van alle kwaad’ daarom achter ons laten. Laat ons kiezen voor de toekomst, voor het individu, voor rationaliteit, voor vrijheid en voorspoed.
Laten we daarom streven naar méér ‘economisme’.