Poetin, meesterschilder

14-04-2014 12:42

Ben ik een ziek mens? Of verdient het Westen in haar onmacht weerstand te bieden aan Poetin exact de reactie die mij om de haverklap overvalt: een onbedaarlijke lachbui? Want als er momenteel één iemand op deze aarde rondloopt die onze verwekende cultuur – zonder ooit een kwast ter hand te hebben genomen – genadeloos portretteert, dan is het die dekselse Vladimir Vladimirovitsj, geboren op 7 oktober 1952 te St. Petersburg, wel. Ik zou hem bijna aan mijn borst drukken.

Niet omdat hij zulke goede bedoelingen in Oekraïne tentoon spreidt. Niet omdat hij zulke gezonde ideeën over homoseksuelen de wereld in slingert. Niet omdat hij zo geheel belangeloos een kaste van collega-KGB-ers aan het roer van de gasvoorraden heeft geposteerd. Maar omdat hij alle illusies, waanideeën, preoccupaties en luxe redeneringen van zijn gezworen vijand, het westen, zo feilloos weet te ontmaskeren. Poetin wekt op zijn minst de indruk haarscherp te doorzien waar wij in dit deel van de wereld, in Europa en de VS, geen zin meer in hebben om aan te knutselen: een paar vuile handen!

Ik geef toe: een zelf op de kop getikte ‘drone’ heb ik niet boven het Kremlin hangen en over een woordelijk verslag van wat er in de vergaderzalen aldaar wordt gezegd en wat er in het mysterieuze hoofd van Poetin omgaat, kan ik dan ook niet beschikken. Maar ondenkbaar is het niet dat Poetin’s buikspieren inmiddels verzuurd zijn van een dagenlang aanhoudende lachkramp. De ene afkeurende verklaring uit een westerse hoofdstad rolt over de andere heen, maar lezen doet Vladimir ze allang niet meer. Hij krijgt er regens van tranen van in zijn ogen. Vreugdetranen. En een veldheer moet juist een klaar zicht op de situatie hebben.

Wij zijn allen watjes

PoetinPoetin weet: de westerse mens is definitief een watje geworden. Het strijdtoneel van de westerse mens heeft zich van de wereldkaart met zijn geopolitieke slagvelden verplaatst naar de supermarkt om de hoek, de kruidenier aan het einde van de straat of de perfide reclamefolder die door de brievenbus wordt geduwd en piepjonge meisjes, foei, op ‘seksistische wijze’ afbeeldt te midden van poppenwagens en plastic keukengerei. Nog nooit was de morele decadentie van ‘eerst-mijn-eigen-ziel-schoon’ zó evident aanwezig, zó overheersend en zó invloedrijk als nu.

Afgelopen weekend las ik het Volkskrant Magazine en Henk van Straten begon zijn wekelijkse portret met de zin ‘Er zijn van die mensen van wie je eigenlijk al weet dat ze leuk zijn’ (prima, maar val ons er niet mee lastig) en Hanna Bervoets ging daar in haar al even urgente bijdrage nog eens overheen met de opening: ‘Eigenlijk moest ik yoghurt hebben’ (gefeliciteerd, Hanna!). Kortom, we lopen op onze laatste, in blinkend marmer uitgevoerde beentjes en het hele idee dat er wel eens bloed aan onze handen, telgen van de westerse knuffelmaatschappij, zou kunnen gaan kleven, is voor politici én burgers alhier reden genoeg om te vluchten in abstracte beginselverklaringen, opiniestukken, beschavingsmarsen, vrijheidslievende Facebook-pagina’s en andere blijken van steun en verontwaardiging, waar, in het ideale geval, ook een ‘selfie’ van gemaakt kan worden. Zodat je nazaten kunt tonen dat je tijdens ‘het conflict in de Oekraïne’ aan de goede kant stond en recht hebt op hun respect en bewondering. Ghe-ghe-ghe…!

Vind je het gek dat het Russische volk, Poetin voorop, op zijn minst wordt uitgedaagd een diepe minachting te ontwikkelen voor onze modieuze en bijna plichtmatige solidariteit richting de Oekraïense staat? Vind je het gek dat ze weinig op hebben met onze intelligentie, in het bijzonder ons historisch bewustzijn? Terwijl de Sovjet-Unie (en de onvoorstelbare hoeveelheden slagvelddoden die uit naam van dat imperium omkwamen) in de harten van miljoenen Russen nog een dagelijkse realiteit is, kunnen wij onze kinderen – druk met daten, gamen, zappen en chatten – ruim twee decennia na de val van De Muur al bijna niet meer uitleggen wat de Sovjet-Unie ooit wás. Een symptomatische vraag als ‘de Sovjet-Unie? Hoeveel studiepunten is dat waard?’ geeft ongeveer het infantiele denkniveau weer waarmee het gros van de westerse jeugd anno 2014 naar de nabije geschiedenis kijkt en het onmiddellijk poogt te reduceren tot een sterk punt op het eigen CV. Nog even en we gaan breingaten exporteren naar Rusland, opdat zij daar net zulke domme, vergeetachtige en kneedbare consumenten zullen worden als wij. En een programma met Victoria Koblenko, net als wij, gaan zien als een serieuze analyse van ‘de situatie in de Oekraïne’ in plaats van een nuttig marketingdingetje op haar onvermoeibare klim richting eeuwige roem.

Poetin

Snotjongens

Natuurlijk is het lichtelijk blasfemisch om Poetin te vergelijken met een meesterschilder, maar, hééé, dit is een column! En je kunt je maar niet aan de indruk onttrekken, tenminste ik niet, dat al die snotjongetjes die in ons pedagogisch hoogwaardige systeem door onderwijzeressen als ‘brutaal’, ‘onaangepast’ en ‘seksistisch’ worden gebrandmerkt (‘we vonden een foute speelgoedfolder onder zijn kussen’) precies het soort snotjongetje is dat Poetin met open armen ontvangt om zijn oligarchie met opstootjes-op-afroep te beschermen tegen wolken van westerse romantiek en egoïsme. Begrijp me niet verkeerd: dat we als westerse beschaving zo hard proberen de straatvechter in ons om zeep  te brengen en over alle fronten van het openbare leven de deken van rechtvaardigheid en medemenselijkheid willen leggen en nu, als voorlopige afronding, de discussie heropenen over het basisinkomen als rode loper naar het Aardse Paradijs, mag op zijn minst een ontroerende en wie weet lovenswaardige exercitie heten. Maar ga niet janken wanneer er elders in de wereld landen, leiders en regeringsvormen blijken te bestaan, die andere plannen en ideeën koesteren, gebaseerd op gevoelens en emoties die verder gaan dan een Twitterberichtje, een Facebook-post of een-slecht-gevoel-hebben-over-jezelf. Zoals ‘een Groot-Rusland’, inderdaad.

Eer wij hier allen het ideale gewicht hebben bereikt, de laatste vetmakers uit ons dieet hebben gezeefd, racisme hebben uitgebannen en tot de laatste muis lid zijn geworden van Human Rights Watch, heeft Vladimir Oost-Oekraïne stevig in zijn knuisten.

Je wenst de Oekraïners slagvaardiger vrienden toe in deze cruciale dagen. Of, zoals Obama het zei in een recente speech: ‘We must realize that freedom is not for free’.