Een vlotte multimiljonair wilde mij wel eens vertellen wat de SP moest doen. Ik was benieuwd. ‘Ronald’, zei de jongeman: ‘de markt stuwt al het geld naar boven. Daar blijft het vastzitten bij de allerrijksten. Wat jullie nou moeten doen is zorgen dat al dat geld weer naar beneden komt. Naar echte koopkracht. Dan gaat het geld weer rollen en de economie weer draaien.’ Deze multimiljonair maakt zich zorgen over de toenemende tweedeling. Omdat het slecht is voor de economie: ‘Meer ongelijkheid? Dat kunnen we niet betalen!’
Ik vind tweedeling slecht. Gewoon, moreel. Maar ook politiek: in een samenleving zijn mensen betrokken bij elkaar. Zowel diepe armoede als grote rijkdom kunnen ertoe leiden dat mensen in hun eigen wereldje blijven hangen en buiten de samenleving komen te staan. Maar toenemende tweedeling is ook slecht voor de economie: het kost ons allemaal geld. Dat zegt niet alleen deze jonge multimiljonair, dat blijkt ook uit onderzoek van de Wereldbank, het IMF en de OESO. In ons land deed de WRR (Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid) een interessant onderzoek naar ongelijkheid. Jarenlang kregen we te horen dat meer ongelijkheid noodzakelijk is en goed is. Aan deze mythe lijkt nu een einde te komen.
Ook ons zelfbeeld als een egalitair land blijkt een mythe. Tien procent van de Nederlanders heeft meer dan 60 procent van al de rijkdom; 60 procent van de mensen heeft samen minder dan 1 procent. De verschillen in vermogens in Nederland zijn relatief groot, we staan binnen Europa in de top. En de verschillen nemen snel toe: het vermogen van de top 10 van de Quote 500 steeg tussen 2008 en 2014 van 45,1 miljard naar 51,7 miljard – de economie kromp in deze periode met 4,5 procent. Ook de verschillen in inkomen groeien snel: in 1990 verdiende een bestuurder uit de top-100 gemiddeld in twee weken een heel minimum-jaarloon, in 2011 kreeg hij dat in één week. De 10 procent armste huishoudens kreeg sinds 1977 bijna een derde minder koopkracht. Tussen 2012 en 2014 groeide het aantal gezinnen dat moet leven onder de armoedegrens, van 664.000 tot 717.000. Tegelijk steeg het aantal miljonairs, van 132.000 tot 173.000.
Meer tweedeling was jarenlang een breed gedragen politiek ideaal, van VVD tot GroenLinks. Nu wordt steeds meer onderzoek gedaan naar de kosten van tweedeling. Grotere verschillen lijken meer kosten met zich mee te brengen, voor sociale zekerheid, maar ook voor zorg en bestrijding van criminaliteit. Landen met meer sociale ongelijkheid krijgen mogelijk te maken met een lager opgeleide bevolking, waar jongeren minder ondernemen en burgers minder vertrouwen hebben in de overheid. Meer sociale tweedeling lijkt ook te leiden tot minder vertrouwen van mensen in elkaar, minder vertrouwen van mensen in zichzelf – zelfs tot minder levensgeluk. We zullen zien waar al dat onderzoek verder nog toe leidt. Maar laat u in ieder geval niet meer wijsmaken dat meer ongelijkheid goed is. Meer tweedeling is slecht voor de economie, slecht voor de samenleving – en ook slecht voor u. Als u dat niet wilt aannemen van een eenvoudige socialist, vraag het dan eens aan een vlotte multimiljonair.