Vooropgesteld: vrijwel niemand wordt als politicus geboren. Tenzij je Kennedy, Bush of, in Nederland, Donner, Patijn of Houben heet, is het openbaar bestuur een branche waar je niet van kinds af aan voor wordt klaargestoomd. Natuurlijk zijn er mensen die hun hele carrièreplanning erop richten om een functie in de openbare dienst te bekleden, als ambtenaar dan wel als bestuurder. En hoewel men dan deemoedig benadrukt dat men dienstbaar wil zijn aan “de publieke zaak”, verdenk ik dat soort mensen er toch met name van volkomen risicoschuw te zijn en niet al te hard te willen werken, met verwerving en behoud van een gegarandeerd en waardevast pensioen.
De meeste “normale” politici, zo men bij die beroepsgroep überhaupt al van normaliteit kan speken, zijn dan ook doorgaans mensen die op enig moment in hun leven in de politiek zijn gerold. Uit interesse meestal, soms uit noodzaak.
Zo ken ik persoonlijk enige mensen die uit pure geldnood in de gemeenteraad van mijn geliefde woonplaats Amstelveen zijn gaan zitten. Die circa 1000 euro per maand zijn een welkome aanvulling op de vanwege het volkomen ontbreken van enig talent schamel gevulde beurs.
Het verbaast niet dat politici die het als verste schoppen, reeds op een eerder moment in hun loopbaan vooraanstaande posities bekleedden in maatschappelijk tamelijk relevante sectoren. Bijvoorbeeld als werkgeversvoorzitter (Lubbers) of hoge vakbondsbons (Kok).
Dat er überhaupt mensen zijn die een gedeelte van hun tijd hier op aarde willen besteden aan de openbare dienst: ik vind het loffelijk. Zeker als je bestuurder bent is dat namelijk een tamelijke hondenbaan. Voor een met de betaling in het bedrijfsleven vergeleken karige vergoeding draai je werkweken van tegen de tachtig uur en je wordt dan ook nog weggezet als zakkenvuller.
Daarbij hoeft van mij de hoogste man danwel vrouw op defensie heus geen ex-generaal te zijn en mag volksgezondheid best geleid worden door iemand die geen arts is (de ellende die medica Els Borst heeft veroorzaakt toont immers aan dat een medische bevoegdheid ook geen kwaliteitsgarantie biedt).
Maar wat kwalificeert in hemelsnaam een man als Pieter Hilhorst om Amsterdams wethouder van financiën te worden? Of Pieter Broertjes burgemeester van Hilversum? Of Ben Knapen staatssecretaris voor ontwikkelingssamenwerking? Stuk voor stuk mensen met het juiste partijlidmaatschap, maar nul komma nul ervaring in het bestuurlijk leiden van een ambtelijke organisatie. Vriendjes met de juiste personen en een groot netwerk? Vast en zeker. Inhoudelijke capaciteiten: I don’t think so!
Het getuigt van minachting voor het ambt om dit soort mensen op posities te plaatsen waarin ze mogen beslissen over onder meer de allocatie van miljoenen euro’s belastinggeld en de agenda binnen relevante sectoren van de samenleving mogen bepalen.
Waar persoonlijke Seilschaften bepalend worden bij de selectie van het politieke personeel ontstaat een sfeer van nepotisme en kliekvorming, een kwalijke ontwikkeling in een tijd waarin het functioneren van het openbaar bestuur toch al niet boven iedere twijfel is verheven.