Vragen over hoe je het beste een land kunt besturen, welke keuzes je daarbij moet maken en wat per saldo toch echt belangrijker en invloedrijker is dan iets anders, zijn jarenlang de kernkwesties geweest van de politiek. Het bepaalde in hoge mate of je als ‘links’ of ‘rechts’ werd betiteld, als ‘progressief’ of ‘conservatief’, als ‘betuttelaar’ of ‘vrijdenker’. Aan het politieke speelveld lag de aanname ten grondslag dat je met de maatschappij verschillende kanten uit kunt en dat je het onderling oneens bent over de te kiezen richting. Dit wrijvingsproces klinkt anno 2013 op papier nog steeds als een logisch ABC-tje, als het onbetwistbare basismodel van democratie, maar de bedrijfsmatige praktijk op Het Binnenhof en, meer nog, in Brussel, stelt de prangende vraag: is het dat nog wel? Bestaat er nog daadwerkelijke wrijving? Zijn partijen het wérkelijk nog met elkaar oneens? En niet in de laatste plaats: kun je met de maatschappij nog wel een andere kant op dan de kant waarin de maatschappij zich aan het ontwikkelen is?
Vanaf een neutrale plek buiten het speelveld observerend, redenerend en opererend, ben ik geneigd driemaal ‘nee’ te antwoorden. Nee, in de politieke arena is geen daadwerkelijke wrijving meer over. Nee, men is het er fundamenteel niet meer met elkaar oneens. En nee, geen van de politieke partijen streeft een daadwerkelijk andere inrichting van de maatschappij na.
Alles waarover nog getwist wordt, is een zaak van volgorde, prioriteitstelling, methodiek of stijl. Over het einddoel – een burgerlijke welvaartmaatschappij waarin het primaat van de economie onomstreden is en ieders zelfbeeld wordt gedomineerd door financieel succes of falen – zijn zeker de PvdA en de VVD, ooit ideologische uitersten, het hartgrondig eens. God, de overheid, kunst, het volk, geloof, bijgeloof, de liefde: ze moeten elk hun plek weten als louter instrument naar het hoofddoel van een gedepolitiseerde welvaartmaatschappij waarin iedere consument ‘zijn plek vindt, al naar gelang talent, doorzettingsvermogen en inspanning’.
Alles wat niet meetbaar, berekenbaar of kwantificeerbaar is, wat niet met wetenschappelijke data onomstotelijk valt te bewijzen, zal in diezelfde burgerlijke welvaartmaatschappij een marginale toekomst tegemoet gaan, misschien niet in de harten der mensen (waar het, denkelijk, onuitroeibaar zal blijken te zijn), maar in de politieke besluitvorming des te meer. Nú al hollen de politici als slaafse honden achter de laatste cijfers van het CPB aan, nú al speelt dat instituut bijkans de rol van Onfeilbare Heilige in het wegen van verkiezingsprogramma’s en nú al wordt in Den Haag elke bezuiniging of uitgave afgezet tegen de rekenkundige gevolgen die het op de door computermodellen gedomineerde financiële markten eventueel zal hebben. Cijfers zijn meer dan ooit de baas, niet mensen. En de eersten – de cijfers – krijgen, zeker in de mainstream media, steeds meer een aura van feitelijkheid en ultiem bewijs opgespeld, terwijl de tweeden – de mensen – steeds meer te kijk worden gezet als labiele wezens, verraderlijke tornado’s van wispelturigheid en emoties, waarmee geen consistent en vruchtbaar beleid te voeren valt. Ofwel: de mens als smet in een wiskundig harmonisch universum.
Áls er al een ideologisch conflict bestaat dat op een rooskleurige toekomst mag rekenen en zich gretig zal voeden met de te verwachten explosie aan digitale data, dan is het precies dit: de doorrekenindustrie die, samen met de professionals in de politiek, vroeg of laat ongenadig hard in botsing zal komen met wat door hen zo graag wordt weggezet als ‘de onderbuik’ (het kiezersvolk). De verbitterde strijd om het verdelen van de soevereiniteit binnen de EU, die vroeg of laat tot een climax zal komen en door geen rookgordijn (jammer, meneer Van Rompuy…) aan het oog onttrokken zal kunnen worden, is er een perfecte voorafspiegeling van. Wat door rekenmeesters, politici en de financiële elite, met de bijbehorende berekeningen en feitenregens, als onafwendbaar voorgesteld zal worden (een Europese eenheidsstaat), zal door kritische en vitale krachten in alle lagen van de verschillende EU-landen als een opgelegd monstrum energiek worden bestreden. Surf, als voorafje, eens naar www.burgerforum-eu.nl .
Dáár voltrekt zich de scheiding der geesten van nú!
Zonder het zelf wellicht te beseffen zit iedereen, ook jij, al in één van beide kampen. Óf je gelooft in een tijdelijk dipje van de bestaande orde en leeft gewoon op de oude voet verder, alsof er niets aan de hand is. Óf je gelooft in de fundamentele scheefgroei van wat door politici en economen als een serieuze koortsaanval van het kapitalisme wordt gepresenteerd, maar feitelijk veel ernstiger is: een systematisch overbelasten van mens en aarde. Zelfs ‘oerkapitalist’ en schrijver Arnon Grunberg blijkt gevoelig voor het laatste kamp toen hij onlangs in zijn dagelijkse Voetnoot pleitte voor een algehele herwaardering van ‘niets doen’. Waarmee hij suggereerde dat elke duw in de rug van de bestaande orde per saldo wel eens schadelijker zou kunnen zijn dan totale inertie.
Het wordt Zen tegen Wall Street.
Hans van Willigenburg is journalist, schrijver, dichter, spreker, eindredacteur, writing coach en medeoprichter van @stadslog010.