Artikel 1 is meer dan welke partij dan ook een eenmanspartij. De lijsttrekker is de partij en de partij is de lijsttrekker. Dit proberen ze zelf natuurlijk met alle middelen te ontkennen. Maar het is als een snackbarhouder die ontkent dat zijn etenswaar ongezond is. Behoorlijk ongeloofwaardig.
Artikel 1 profileert zich als verdediger van minderheden. Een voorvechter van alles en iedereen in een minderheidspositie. Hoewel ook het woord pamperen in me op komt als ik het partijprogramma lees. Ik ben opgelucht dat ik als blanke man van middelbare leeftijd in geen enkel minderheidsplaatje van de partij pas. Met zoveel liefde worden doodgeknuffeld kan een individu zomaar doen opzadelen met een minderwaardigheidscomplex. Het kan de overtuiging doen postvatten dat de politiek moet zorgen dat jouw leven meer cachet krijgt. Dat elke plantsoenendienstmedewerker eigenlijk financieel-directeur zou moeten zijn van een multinational. Als de politiek hem/haar maar wat vaker positief had gediscrimineerd. Bijvoorbeeld door als overheid te eisen dat multinationals wat vaker mensen met alleen een lagere school diploma op cruciale punten in hun organisaties zetten. Het geloof in de maakbaarheid van de maatschappij lijkt bij Artikel 1 immers geen glazen plafond te kennen.
En toch wens ik Artikel1 een zetel toe. Ze hebben een uiterst sympathieke boodschap. In sommige gevallen zelfs een urgente boodschap. En om een partij af te raden omdat de lijsttrekker pedante trekjes heeft gaat mij te ver. Sterker nog, als pedanterie van een lijsttrekker een doorslaggevende reden is om wel of niet op een partij te stemmen kan iedereen op 15 maart thuis blijven.