Verhalen met draken en krokodillen gaan over onze oerangst. Onder mijn bed vroeger lagen ze nogal eens te wachten tot ik zou opstaan om naar de wc te gaan. Wat ik zo lang mogelijk uitstelde. Voor mijn zonen las ik onlangs een kinderboek voor over een aardige krokodil die onder het bed van een vierjarig meisje vandaan komt, het heet Er ligt een krokodil onder mijn bed.
Deze krokodil staat in dienst van het meisje. Zij is niet bang, hij wel – hoewel dat laatste nergens uit blijkt. Hij springt halverwege het verhaal door haar hoepel en maakt midden in de nacht pannenkoeken voor haar. Daarna zet ze hem onder de douche. Het meisje is de baas over hem en tegelijk is ze een ouder voor zichzelf – ze weet wat ze moet doen en doet het ook.
‘Zo gaat dat niet’, zei ik na afloop tegen mijn zonen. ‘Dingen die eng zijn, zijn eng’, ging ik verder. Maar meer dan wat ook waren ze gewoon niet geïnteresseerd in dit verhaal. Er is geen strijd, geen erkenning van de grotere wereld buiten dit meisje om in het boek, het is háár draak. Ze voelen dat haarfijn aan. Veel kinderverhalen zijn tegenwoordig te slecht om door te komen. Nijntje gaat arme kindjes helpen in Afrika – met het vliegtuig om daar uit kommetjes rijst te eten. Woezel en Pip zijn zúlke dikke vrienden dat je smacht naar een ruzie. Het is steeds hetzelfde. De kinderen zijn wijsneuzen, de baas over hun ouders, allemaal hetzelfde en worden door rolmodellen verzwakt in het idee dat ‘oordelen slecht is’.
En warempel, aan het einde van het liedje blijken de krokodillen, dieven, leugenaars en pestkoppen toch steeds leuke speelkameraadjes of onschuldige klunzen. Het verschil met oudere boeken is gigantisch. Roald Dahl, Annie M.G. Schmidt, en na heel langs niks een (goede) kinderbijbel zijn een weergave van een wereld met uitersten, met chaos en orde die aan weerszijden aan ons trekken. Waarin kinderen zich door de grote mensenwereld heen worstelen, gebukt onder verwachtingen, steeds meer kennis en een groeiend besef dat er gevaren op de weg liggen.
Een heel goed boek is There’s No Such Thing as a Dragon. Het zoontje komt beneden om te vertellen dat er een draak in zijn kamer zit. Moeder zegt: draken bestaan niet. De draak groeit en groeit, want wordt genegeerd. Het probleem wordt genegeerd. Totdat de draak wegrent met het huis op zijn rug en uiteindelijk iedereen zich er wel mee moet bemoeien. Dan pas krimpt de draak. Problemen, draken, willen opgemerkt worden en niet door hoepeltjes springen alsof het daarmee wel goed komt. Ons huis, Europa, zit al lang op de rug van een draak. Kijk naar hem.