Proces tegen Bo Xilai toont de kracht van het Chinese communisme

25-08-2013 13:12

Niks geen censuur. Iedere Chinees mag het proces tegen Bo Xilai volgen. Dat bewijst het groeiende zelfvertrouwen van de Partij. Het communisme gaat met de tijd mee. Wie aan ‘China’ en ‘rechtbank’ denkt, denkt aan weerzinwekkende showprocessen waarbij een schreeuwende aanklager woest tekeer gaat tegen een zwijgende, murw gemartelde verdachte. De schuld staat al vast, de verdachten hebben tijdens verhoren immers stapels ‘bekentenissen’ afgelegd, en de rechter heeft het vonnis al voor zich liggen.

Dergelijke rechtszaken waren uitsluitend propaganda-instrumenten, bedoeld om het volk angst aan te jagen en om de jacht op ‘volksvijanden’ nog eens extra aan te wakkeren. Daar waren rechtszaken voor; dat hadden de Chinese communistische leiders in Moskou geleerd. En net zo had de Chinese communistische partij ook af kunnen rekenen met Bo Xilai: eerst flink murw beuken, dan in het openbaar vernederen, en daarna zou iedere partijfunctionaris in het land weten dat hij zijn leven niet zeker is, totdat de partijleiding het signaal geeft dat de campagne tegen de corruptie ‘uiterst succesvol’ is afgerond.

Geheime afspraken

Maar dat deed de partijleiding dus niet. Bo Xilai is niet gemarteld of gemangeld, en mag zich vrijuit verdedigen tegen de aanklachten. Het proces wordt live uitgezonden op de Chinese staatstelevisie, en de aanwezigen twitteren alles lustig door. Een groot risico, zo lijkt het. Bo Xilai is immers niet de enige met boter op zijn hoofd. Zelfverrijking is een van de grote voordelen van een hoge positie in de Partij. Vrijwel iedereen maakt zich er schuldig aan, en Bo Xilai kan dus heel onaangename onthullingen doen. Velen vermoeden dan ook dat dit tóch een showproces is. Volgens sommigen zijn er geheime afspraken gemaakt, volgens anderen heeft Bo Xilai machtige beschermers en is dit proces dus een teken dat de Partij (en daarmee de Chinese staat) uiteenvalt. Volgens anderen staat de straf allang vast – net als vroeger. Maar er is een derde mogelijkheid: dat de Chinese communistische partij zich enerzijds gedwongen, maar tegelijk ook sterk genoeg voelt om in dit geval het recht zijn loop te laten. Misschien niet wetend waar dit toe zal leiden, maar erop vertrouwend dat als het misloopt, ze altijd nog kan ingrijpen.

Corruptiebestrijding

De in november vorig jaar aangetreden partijleider Xi Jinping maakte bij zijn start direct al duidelijk wat volgens hem de belangrijkste taak van de Partij was: het bestrijden van de corruptie binnen de eigen gelederen. De vervolging van Bo Xilai maakt uiteraard onderdeel uit van die campagne (waarbij het voor Xi Jinping extra makkelijk was om Bo aan de schandpaal te nagelen, omdat Bo Xilai zich in de voorafgaande maanden veel te nadrukkelijk had gepresenteerd als een kandidaat voor het Politbureau). Die beloofde aanpak van corruptie is voor de Partij van levensbelang. Xi Jinping weet heel goed dat de Chinese bevolking zich daar groen en geel aan ergert, en dat dit het gezag van de Partij aantast. De Chinese economie vertoont al jaren prachtige groeicijfers, en grote delen van de bevolking profiteren daarvan, maar het partijkader doet dat duidelijk veel méér dan gewone burgers. Velen zijn verandert in de vette kapitalisten waar de propaganda vroeger altijd zo fel tegen tekeer ging.

Nieuwe aanpak

Xi Jinping had voor de ouderwetse aanpak kunnen kiezen: een nationale campagne tot ‘zuivering’ van de Partij waarbij Beijing eerst een of meer zondebokken uitzoekt en deze als afschrikwekkend voorbeeld laat dienen door middel van showprocessen. Daarna krijgen de regionale partijleiders te horen hoeveel corrupte partijleden ze binnen hun eigen afdeling dienen te vinden, en naar een werkkamp moeten sturen. Zeg één op de duizend – dat klinkt aannemelijk. Wie er vervolgens méér ‘ontdekt’ komt in een goed blaadje te staan; wie minder slachtoffers aanlevert, doet niet genoeg zijn best en kan bezoek verwachten van een delegatie uit Beijing (en mag dan zélf ook zijn koffers pakken). Zo ging dat tot niet eens zo lang geleden. Maar Xi Jinping en zijn collega’s weten dat zoiets in dit geval volstrekt ongeloofwaardig en onuitvoerbaar is. Daarvoor trok de affaire-Bo Xilai te veel belangstelling, binnen en buiten het land. Dus is gekozen voor een nieuwe aanpak: wél een zondebok, maar die krijgt een redelijk eerlijk proces waar heel China én de rest van de wereld getuige van kan zijn. Zo kan iedereen zien dat de populaire Bo Xilai een eerlijke kans krijgt.

De vraag is of dit proces model zal staan voor de rest van de campagne. In vroeger dagen hadden die grote, strak geregisseerde showprocessen een voorbeeldfunctie voor de lagere overheden: zó moesten de volksvijanden dus worden aangepakt! Het is nog onduidelijk of de partijleiding vindt dat het proces tegen Bo Xilai eenzelfde functie moet hebben – of zal kúnnen hebben. De Partij kan regionale afdelingen dwingend ‘adviseren’ om corrupte partijleden op te sporen en voor de rechter te slepen (de ouderwetse methode van streefcijfers zal wel achterwege blijven), maar of dat uiteindelijk een eerlijk proces oplevert, is zeer de vraag. Wellicht dat de combinatie van druk van boven (vanuit Beijing), van buitenaf én van onderen (van het volk, dat de corruptie beu is) voldoende is om ook in de regio’s een eerlijke rechtsgang te bewerkstelligen. Als dat lukt, dan heeft de Partij een belangrijke slag gewonnen en kan ze nog vele jaren mee.

Democratie blijft taboe

De Chinese bevolking gelooft heilig in de onmisbaarheid van de communistische partij. Na ruim zestig jaar dictatuur kan dat ook nauwelijks anders. Maar de partijleiding weet dat ze alleen maar aan de macht kan blijven, zolang ze dat vertrouwen niet beschaamt. En dat betekent dat de partij economische groei moet bieden, de welvaart eerlijk moet verdelen en zich moet aanpassen aan de  immer veranderende omstandigheden. Dat laatste heeft ze tot nog toe uitstekend gedaan. Sinds partijleider Deng Xiaoping dertig jaar geleden (na een klassieke showproces tegen zijn tegenstanders) koos voor economische ontwikkeling volgens kapitalistische principes, voorspelde menige deskundige dat de Partij spoedig haar macht zou verliezen. Want kapitalisme, zo denken we in het Westen (ter meerdere eer en glorie van onszelf) kan niet zonder democratie. Maar de communisten bewijzen al 30 jaar hun ongelijk. De Partij transformeerde in die dertig jaar van een  ideologische elite, met sterk paranoïde trekken, in een wijdvertakt technocratisch netwerk dat iedereen die ertoe doet opslokt, en dat uitsluitend nog gericht op de voortdurende, stabiele expansie van de Chinese economie.

Zolang het die taak volbrengt, heeft de Partij niets te vrezen. Maar de bevolking weet ook welke prijs het voor die groei betaalt: alle wensen en verlangens dienen via de Partij naar boven te worden gecommuniceerd. Democratie is uit den boze, zoals de betogers op het Tiananmen plein in 1989 op bloedige wijze leerden. (Met dank aan dezelfde Deng Xiaoping.) En ook bínnen de Partij is geen ruimte voor democratie. Bo Xilai was dankzij een anti-corruptie-campagne buitengewoon populair geworden, en meende vervolgens dat hij vanwege die brede steun onder de bevolking ‘recht’ had op een zetel in het Politbureau. Maar wie daarin komt, dat maakt het Politbureau zélf wel uit. Het feit dat de Partij de populaire corruptiebestrijder voor de rechter heeft gesleept (vanwege corruptie!), bewijst wel dat zij corruptiebestrijding weliswaar belangrijk vindt, maar het bestrijden van democratische tendensen véél belangrijker.

De Partijtop zal de macht nooit uit handen geven. Zolang de economie prima draait, zal het volk daar niet om vragen. En als de Chinese economie is het slop raakt, is diezelfde top prima in staat om het land weer stevig onder de duim te houden. Deze communistische eenpartijstaat is duidelijk veel flexibeler en slimmer dan al haar voorgangers. Dit communisme zal écht niet vanzelf verdwijnen.