“Vrijheden zoals die van meningsuiting en persvrijheid en het anti-discriminatiebeginsel zijn belangrijke waarden die beschermd moeten worden; ook als er een meerderheid anders over denkt.”
Lijkt me wel. Ik kreeg een uitnodiging van ProDemos, ‘Het Huis voor Democratie en Rechtsstaat’, voor een aantal colleges over de relatie tussen democratie en rechtsstaat. Geen idee hoe ik op de maillinglist ben gekomen maar ik laat nog wel eens vingerafdrukken achter blijkbaar. Voor de grap ging ik lezen, omdat ik sinds ik een keer een maatschappijleerboek van ProDemos moest analyseren op ‘leerzaamheid’ begreep dat propaganda en kinderen gewoon te verleidelijk is voor veel mensen.
Die Soros-propaganda is er blijkbaar ook voor volwassenen die ‘gratis’ (tegen betaling van je gezond verstand) in een zaaltje kunnen meeknikken op het ritme van ‘democratie is belangrijk’, ‘rechtsstaat is belangrijk’, en ‘alles is de schuld van Wilders en Baudet’, betaalt door George Soros en de belastingbetaler en dan met een flinke borrel op naar huis kunnen. De kernboodschap is in de aankondiging van die college’s al dat partijen die ‘nationalisme, protectionisme en spierbalmaatregelen voorstellen – en daarmee inspelen op zorgen over immigratie en angst voor terrorisme, op gespannen voet staan met de rechtsstaat of indruisen tegen in de grondwet vastgestelde vrijheden’. Dat wordt zomaar even aangenomen, maar omdat dat erg mager is gebaseerd op een rapport van de Raad van State en een ‘rechtsstaat-scan’ van juristen. Waarover het volgende.
Vijf politieke partijen kregen volgens die analyse van de Orde van Advocaten ‘rode signaleringen’, staat er. Een rode kaart! Wegens bedreigend. ‘Je ziet dat in 2017 partijen gevoelig zijn voor de verleiding om door te slaan in flinkheid.’ De rechtsstaat is niet gebaad bij flinke taal, volgens ProDemos, maar wel bij zaaltjes met flinke taal, of eigenlijk gewoon woordsalades, over democratisch gekozen volksvertegenwoordigers wiens verkiezingsretoriek wordt verward met schending van mensenrechten of een voetbalwedstrijd, waarin zij de scheidsrechters zijn.
Die analyse hield in dat ‘flinkheid’ ineens onrechtstatelijk werd, opgetekend door advocaten en juristen die hun brood verdienen met vluchtelingen bijstaan, linkse wetenschap bedrijven of gewoon het voetbalgras mooi groen houden aan linker zijde – dat mag ook een hele baan heten tegenwoordig. Staatsrechtgeleerde Geerten Boogaard, schreef over die analyse:
“Dit zijn niet de mensen die zich zo met de rechtsstaat bezighouden dat ze zich als scherprechters van het rechtsstaatbegrip kunnen opstellen.”
Maar goed, zelfs voor middelmatige juristen zou het gesneden koek moeten zijn dat bij beantwoording van de vraag of iets rechtsstatelijk is, niet alleen moet worden gekeken naar het schenden van individuele rechten maar ook naar de te beschermen norm (die die schending al dan niet rechtvaardigt): veiligheid, rechtszekerheid en juist ook: vrijheid. Zonder afluisteren, observeren, uitzetten en opsluiten (allemaal schendingen) ook geen veilige rechtsstaat. Het is ook (useful) idioot, zoals door Boogaard werd opgemerkt, dat het ‘weinig uitgedacht oogt om verkiezingsprogramma’s te toetsen aan rechtszekerheid, terwijl het geschreven is om potentiële kiezers te bereiken met kreten. In die zin zijn alle partijen een recept voor rechtsstatelijke ellende’.
Verder constateert Boogaard dat de commissie zichzelf tegenspreekt:
“Aan de ene kant noemt de commissie het rechtsstatelijk toetsingskader ‘de eisen die vrijwel iedereen onderschrijft die waarde hecht aan een rechtsstaat’, maar aan de andere krijgt bijna de helft van het politieke spectrum een rode kaart. Dat kan nauwelijks allebei waar zijn.”
Goed, de analyse is dus flut want tendentieus, tegenstrijdig en onwetenschappelijk – wat allemaal niet zo schokkend of erg zou zijn, want: deze tijd laat zich blijkbaar niet anders gedragen, als het niet uit de voorname Orde van Advocaten was gekomen, die blijkbaar te veel aan het borrelen is geslagen met leden van het Openbaar ministerie, journalisten en de academische wereld, die allemaal samen willen deugen en waarschuwen voor populisme door ‘rode kaarten’ uit te delen.
Na alle ‘kwaliteitskranten’ vlak voor de verkiezingen, neemt ook ProDemos de ‘analyse’ graag ter hand en bouwt er dus zelfs een collegereeks omheen, waar allerlei valse premisses (‘rechtse politici brengen de rechtsstaat in gevaar’) slechts ideologische stapsteentjes blijken te zijn voor de conclusie dat onze rechtstaat, ons bestaan, onze hele democratie gevaar loopt vanwege populisten. Lastige mensen die weg moeten worden gemaakt door ze het zwijgen op te leggen, schuldgevoelens aan te praten of weer in het juiste kamp te krijgen uit angst voor sociale uitsluiting. Rechtsstatelijk genoeg geformuleerd zo?
Het staat er allemaal: ‘Politici brengen rechtsstaat in gevaar, (…) een zorgwekkende ontwikkeling in een turbulente tijd. (…) Je ziet voorstellen die betrekking hebben op dreigingen die voortvloeien uit de vluchtelingencrisis, terrorisme of radicaal islamitisch gedachtegoed. Dat zijn thema’s waarover veel mensen erg bezorgd zijn. En om die dreigingen het hoofd te bieden, grijpen sommige politieke partijen naar maatregelen die soms erger zijn dan de kwaal.’
Zoals welke?
En deze: ‘Democratisch gekozen leiders proberen het recht en de rechtspraak naar hun hand te zetten.’
Waar dan? Hoe dan? Ik wil best een eindje meebewegen in discussies maar dit is gewoon politiek correcte flinkheid, spierballentaal in een linkse dictatuur, die de zaken naar hun hand willen zetten. Organiseer daar eens iets over.