Kom bij mij niet aan met geluksonderzoeken. Keer op keer schijnt daaruit naar voren te komen dat Nederland tot één van de gelukkigste landen ter wereld behoort. Mijn ingesleten reserve tegenover dit geluksenthousiasme betekent overigens niet dat ik geen aandachtig luisteraar ben als geluksprofessor Ruut Veenhoven weer eens geduldig uitlegt waarom die onderzoek wél kloppen, integendeel, ik zet mijn oren dan, voor zover mogelijk, bovengemiddeld open om mijn vinger achter de exacte definitie van dat cruciale begrip ‘geluk’ te krijgen. Kort samengevat komt het er steeds weer op neer dat de afwezigheid van geld, vrije tijd, een leuke baan en een niet al te krengerige geliefde in Nederland zodanig tot het minimum is beperkt dat ongeluk, zeg maar van de pure en onversneden soort, nog zelden voorkomt. Waaruit de wetenschap dan de zeer dubieuze conclusie trekt dat Nederland, of dé Nederlander, gemiddeld genomen ‘bijzonder gelukkig’ is. Anders gezegd: het echte ongeluksgevoel is niet langer in staat heen te breken door de dampkring van uitkeringen, voorzieningen, spulletjes en gemakken die de gemiddelde Nederlander als een plaatsvervangende halo om zich heen heeft hangen, en die we in het sociaal-economische jargon ‘welvaart’ zijn gaan noemen. Tel uit je winst.
Welzijnsindustrie
Enfin, ik hoop dat u de armetierigheid van deze academische redenering inziet. En ik wijs u erop dat ik nog zo vriendelijk ben bij mijn scepsis jegens die zogenaamd wetenschappelijke geluksonderzoeken nog niet eens de schaamte en sociale onwenselijkheid van stal te halen, die rondom het dramatische statement ‘help! ik ben ongelukkig!’ natuurlijk een prominente rol spelen. Als je jezelf tot een bijna uitgestorven eerlijkheid zou durven strippen en je die hoogst gevoelige zin daadwerkelijk uit je strot zou duwen (hulde voor degenen hen die het erop wagen!), word je weg gezuiverd uit de statistieken van Veenhoven en ben je in Nederland veroordeeld tot levenslange achtervolging door de welzijnsindustrie. Ik zou dan ook de stelling durven verdedigen dat er geen sprake van is dat ongeluk in Nederland niet (of weinig) voorkomt, maar dat het, geredeneerd vanuit de politiek en haar nog altijd dominante maakbaarheidswaan, domweg geen optie is: ongeluk mág niet! Ik zal ze wel weer zien vliegen, hoor, maar in mijn dromen zie ik meneer Veenhoven altijd naar het Catshuis lopen, met een dikke glimlach de positieve resultaten van zijn laatste geluksonderzoek door de brievenbus gooien en zijn vakgroep vervolgens steevast weer in de prijzen vallen bij de volgende subsidieronde. Al kost het miljoenen: Nederland houdt bij hoog en laag vol dat het gelukkig is. Kijk ons eens blij zijn en genieten! Net als de – ook bewezen gelukkige – IJslanders!
Geschonden vertrouwen
Dit weekend werd mijn laatste restje geloof in ‘gelukkig Nederland’ wreedaardig onder mijn voeten vandaan getrokken. Een luguber bericht van dichtbij trof mij tot in het merg: ‘René van der Gijp is oververmoeid.’ Huh…? Las ik dat goed? Was legendarisch lachebekje en zelfbenoemd geluksgoeroe René van der Gijp – jazeker, de man die de spontane giechel en het ultieme relativeren tot zijn aantrekkelijke handelsmerken heeft weten te promoveren, de man ook die tot mijn grote genoegen, vanaf zijn driezits te Dordrecht, het fenomeen ‘reizen’ tot een verdachte hobby van manische geesten heeft bestempeld – heus zelf thans ten prooi gevallen aan (te) tomeloze ambitie en zelfoverschatting? Blijkt mijn laatste baken van nuchterheid en onderscheidingsvermogen nu zelf een perfect rookgordijn te hebben opgetrokken voor de meer duistere (streberige)kanten van zijn persoonlijkheid? En kan ik nu zelfs hém niet meer geloven als hij beroemde voetballers, trainers en managers – in mijn ogen volkomen terecht! – afserveert als ‘grote kindjes’ en ‘zielige macho’s’? Ontmaskert hij zichzelf immers nu niet als een ‘groot kind’ en ‘zielige macho’ met zijn steeds artificiëlere lachkiks die op RTL7 de puike kijkcijfers dienen binnen te slepen? Er verschoof iets in mijn maag toen ik het bericht las. En het voelde niet goed. Als ik zelfs de bulderlach van René van der Gijp niet meer vertrouwen kan, dacht ik, wat in dit kikkerlandje in hemelsnaam dan nog wel?
Recept
Persoonlijk heb ik de zoektocht naar geluk allang op een laag pitje gezet. Behalve dat het een nodeloos complexe zoektocht is, vind ik het, meer praktisch gezien, ook heel erg duur. Als je ziet met wat voor een berg afspraken en accessoires de hedendaagse mens zijn geluk wil optuigen voordat het officieel ‘geluk’ mag heten, haak ik liever af. Ik pak wat ik aan geluk pakken kan, zodra ik meen te zien dat het zich spiernaakt aandient: op zeldzame en onverwachte momenten. Het zal geen toeval zijn dat ik nooit door Ruut Veenhoven of één van zijn trawanten gebeld of geënqueteerd ben: mijn geluk is te vluchtig, te ijl, te lastig kwantificeerbaar.
Geluk in Nederland is een farce: niet meer dan een sociaal-economisch ‘plaatje’, gefiatteerd door flinterdunne wetenschap.
Hans van Willigenburg is schrijver, dichter, journalist en writing coach. Vanwege zijn scheppingsdrang is ‘geluk’ in zijn leven sowieso slechts mondjesmaat welkom.