Nog zes weken en het is zo ver: dan zijn de gemeenten verantwoordelijk voor de zorg aan hulpbehoevenden die thuis wonen, en voor alle jeugdzorg. De noodklok over het tempo waarin deze transities hun beslag krijgen plus de miljardenbezuiniging waarmee dit gepaard gaat, is al vaak geluid. Het heeft niet mogen baten. De trein dendert voort, het kabinet is niet te stoppen.
Het kabinet wíl ook niet luisteren. Zo lijkt het niet toevallig dat de Transitiecommissie Stelselherziening Jeugd (TSJ) per 1 januari 2015 wordt afgeschaft, een jaar eerder dan in het instellingsbesluit van 2012 is afgesproken. Waarom? Is de commissie te kritisch? Je zou denken van wel. Voorzitter Leonard Geluk heeft de afgelopen periode met regelmaat zijn zorgen geuit over de voortgang van die transitie. Rode draad in zijn rapporten en briefadviezen: de continuïteit van zorg is niet gewaarborgd, en gesprekken gaan vooral over geld en aantallen, maar niet over de inhoud. Hij stuurde in september nog een extra briefadvies naar de staatssecretarissen Martin van Rijn en Fred Teeven waarin hij de knelpunten op een rijtje zet.
In diezelfde brief bekritiseert Geluk de ‘integratie’ van de TSJ in de nieuwe commissie, de Transitiecommissie Sociaal Domein (TSD). Hij schrijft: ‘(…) deze overdracht omvat niet de transitie en transformatie jeugd, de daaraan verbonden risico-inschatting voor jeugdigen en opvoeders en daaraan verbonden advisering aan betrokken partijen (Rijk, gemeenten, provincies, branches) omtrent te nemen maatregelen. De TSD heeft een meer beperkte focus: ze richt zich op de bestuurskracht van gemeenten (en niet op andere actoren in de jeugdsector) en adviseert de minister van BZK over bestuurlijke maatregelen jegens gemeenten.’
Geluk voelt zich voortijdig buitenspel gezet, en daarbij zal het hem niet om het baantje gaan. In het dagelijkse leven is hij voorzitter van het College van Bestuur van de Haagse Hogeschool. Zijn voorzitterschap van de TSJ is een bijbaan die hem – officieel – maar anderhalve dag per maand kost.
Het lijkt er daarmee op dat het kabinet de expertise van de TSJ expres overboord gooit, en zich daarmee wil ontdoen van de kritische volger die de commissie onder aanvoering van haar voorzitter (een bekende CDA’er) tot nu toe is geweest. Daarbij valt op dat de transities voor een belangrijk deel de verantwoordelijkheid zijn van PvdA’ers. Staatssecretaris van VWS Martin van Rijn is een PvdA’er. Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid Jetta Klijnsma is een PvdA’er. Minister van Binnenlandse Zaken Ronald Plasterk is een PvdA’er. Hij benoemde de voorzitter van de Transitiecommissie Sociaal Domein, oud-senator Han Noten, ook een PvdA’er. Degene die bij de VNG (Vereniging Nederlandse Gemeenten) een sleutelpositie heeft met betrekking tot de transities is de voorzitter van de directieraad Jantine Kriens. Inderdaad, óók een PvdA’er.
Prachtig hoor, het PvdA-rapport dat PvdA-politici verplicht stelt een kwart van hun tijd buiten het gemeentehuis of de Tweede Kamer door te brengen . Maar zo lang op het hoogste niveau het bastion met opzet potdicht wordt gehouden, vraag ik me af hoe nuttig (of, zo u wilt: hoe hypocriet) dat is.