Ruud Gullit zette dit weekeinde een filmpje uit de kleedkamer van het Nederlands elftal op zijn Instagram account. Met de camera van zijn telefoon maakte hij een rondje langs de spelers en de bondscoach om uiteindelijk te eindigen bij de man waar het natuurlijk allemaal om draait: Gullit zelf. Hij glunderde van oor tot oor toen hij de wereld meedeelde dat Oranje met 3-1 had gewonnen van de Bulgaren in ‘a fantastic game’.
Het filmpje en het enthousiasme over een weliswaar gewonnen, maar toch uitermate karige, wedstrijd is typerend voor Gullit. Een slechte wedstrijd? Nog minder kans om je te kwalificeren op het WK? Het hele elftal dat, op Robben na, niet de moeite nam om het publiek te bedanken? Wat dondert het. Gullit heeft alleen oog voor het positieve. Dat hij daarna als een schooljochie bij hoofdmeester Advocaat moest komen wegens het schenden van het kleedkamerprotocol neemt hij op de koop toe. Of nog schattiger, is voor Ruud een volkomen verrassing.
En dat is ook meteen de charme van Ruud Gullit. Hij draagt de Gouden bal op aan Nelson Mandela, maar als zijn broodheer Berlusconi gaat samenwerken met de neo-fascisten van Alleanza Nazionale hoor je hem niet. Hij klaagt in het openbaar over alle starfuckers die niet geïnteresseerd zijn in de persoon Ruud Gullit en een week later staat hij weer in de bladen met een nieuwe golddigger. Hij loopt weg bij het Nederlands elftal vlak voor een groot toernooi omdat hij de tactiek niet ziet zitten en heeft daar jaren later grote spijt van. Hij laat zich als voetbaltrainer inhuren door een Tjetjeense dictator die heel veel bloed aan zijn handen heeft en spreekt tijdens een persconferentie over het geluk dat voetbal kan brengen aan een land.
Moet de KNVB daarom Ruud Gullit ontslaan, zoals sommige analytici die zichzelf en het voetbal veel te serieus nemen, opperen? Nee, natuurlijk niet. We moeten Ruud Gullit zien als het over-enthousiaste schooljochie dat zichzelf steeds weer in de problemen brengt zonder dat hij er zelf iets aan kan doen. En in het verlengde daarvan moeten we de belangrijkheid van voetbal een graadje of 99 terugschroeven.