Nederland kent steeds meer miljonairs. Ruim honderdduizend Nederlanders mogen zich inmiddels miljonair noemen. En dit worden er elk jaar meer. Dat ik niet tot deze uitverkoren groep behoor, is vreemd te noemen. Volgens alle statistieken behoor ik namelijk tot de ‘risicogroep’.
Zo is het overgrote meerderheid van de Nederlandse miljonairs een man en een zelfstandig ondernemer. Dat is al twee maal ‘check’. Ze houden bovenmatig veel van kreeft en kaviaar; check, check. Ze drinken meer alcohol dan de sloebers in ons land en roken minder; check check. Ze houden van tennis en golf; check, check. Ze houden van Italiaanse schoenen en Franse wijnen uit het Pomerol gebied; check, check. Bovendien zien ze er bovengemiddeld goed uit en hebben ze geen last van misplaatste bescheidenheid. Nogmaals check, check.
Wat moet ik nog meer doen om tot de Nederlandse miljonairs te behoren? Een bank overvallen? Drugs dealen? Me gaan bezighouden met grootschalige oplichting? Kleurrijke kunstwerkjes maken? Columns schrijven die makkelijk te behappen zijn? Of, en dat zou echt de bloody limit zijn, me met zoiets triviaals gaan bezighouden als hard werken? Nee, als het zo moet blijf ik liever zo arm als een kerkrat. Een kerkrat die geen stuiver op de bank heeft staan maar die al het geld dat hij ontvangt, omzet in partijtjes golf en tennis, in kreeft en wijn en Italiaanse schoenen. En dat alles zonder de ellende of zorgen dat een vermogen nou eenmaal met zich meebrengt.Nee, laat deze miljonairsbeker maar aan mij voorbijgaan.Ik prijs me al meer dan rijk dat ik mag behoren tot de groep der statistische miljonairs.