Het zou Henk van Dorp en ook Frits Barend sieren als ze eerst hun bronnen checken en dan pas commentaar geven [zie het artikel: Henk van Dorp: ‘Ad van Liempt heeft de John Leerdam-ziekte]. In 1987 maakte ik met toenmalig VPRO-collega Kees Slager een driedelige radiodocumentaireserie over “Sport in de Oorlog” (uitgezonden in Het Spoor Terug). Die serie was zeker mede geïnspireerd door de Vrij Nederland-bijlages van Barend en Van Dorp uit 1979 – deels hebben we ook dezelfde personen geïnterviewd (o.a. Jan Derksen en Bram Appel). Deels vertelden die personen – hoe logisch – hetzelfde als acht jaar daarvoor tegen Barend en Van Dorp. In de aftiteling van die uitzendingen werd ook keurig verwezen naar Vrij Nederland als één van de bronnen.
In 2010 schreven Ad van Liempt en ik een inleidend verhaal over sport in de oorlog voor een boekje, uitgegeven bij L.J. Veen. Voor dat verhaal gebruikten we letterlijke citaten uit de radioserie uit 1987, maar géén letterlijke citaten uit Vrij Nederland uit 1979. Bij zijn toespraak in Westerbork citeerde Ad uit dit verhaal – en noemde keurig netjes en volgens de regels de oorspronkelijke bron van die citaten, de VPRO-radioserie.
Overgevoeligheid
Natuurlijk komt Barend en Van Dorp alle eer toe dat ze als één van de eersten onderzoek deden naar het sportleven in Nederland tijdens de Tweede Wereldoorlog. Maar zoals het gaat in de wetenschap of journalistiek: een goed of bijzonder verhaal nodigt uit tot verder en nieuw onderzoek – zo deden Slager en ik dat in 1987, en zo deed bijvoorbeeld André Swijtink dat in 1992 met zijn dissertatie In de Pas – Sport en lichamelijk opvoeding tijdens de Tweede Wereldoorlog. Ook Swijtink interviewde zelf weer dezelfde en nieuwe betrokkenen.
Het getuigt van wetenschappelijke of journalistieke overgevoeligheid om van iedereen die zich door middel van eigen onderzoek bezighoudt met een onderwerp dat jij ooit “op de kaart gezet hebt,” te eisen dat jij elke keer weer als “uitvinder” van zo’n onderwerp genoemd wordt. Natuurlijk, als je unieke bronnen hebt aangeboord die door opvolgers niet meer te reconstrueren zijn (betrokkenen zijn dood of dement), behoor je correct geciteerd te worden met bronvermelding – maar als betrokkenen nog leven, staat het elke onderzoeker vrij om diezelfde bronnen opnieuw te ondervragen en daarmee tot eigen bron te maken. Om dat “plagiaat” te noemen getuigt van een elementair gebrek aan inzicht in hoe wetenschap en journalistiek werkt: we klimmen op elkaars schouders en zo groeit een goed artikel in enkele jaren uit tot een dissertatie.
Wees daar trots op, zou ik zeggen, ook als je een keertje in een verhaal of toespraak niet met naam en toenaam genoemd wordt!
Marnix Koolhaas is medewerker van de Vpro.