Er is iets raars aan de hand. Van de ene kant wordt het recht op kwetsen en beledigen fel verdedigd, als een fundamenteel mensenrecht. Je moet altijd en overal kunnen kwetsen, en wie daar niet tegen kan, moet het maar leren: wegkijken, de oren dicht stoppen, een teflonharnas als tweede huid dragen. Laat alles van je afglijden en vier de vrijheid van meningsuiting! Ook al word je bijkans doodgepest: geef geen sjoege. Voordat je het weet, word je beschuldigd van politieke correctheid, en dat is het wel het ergste dat je iemand dezer dagen naar zijn hoofd kunt slingeren.
Van de andere kant kostte een oubollig grapje dat de Britse Nobelprijswinnnaar Tim Hunt maakte, hem zijn positie aan het University College Londen en werd hij in één klap een persona non grata in de academische wereld. Absurd. Gelukkig heeft Hunt inmiddels steun gekregen van allerlei vrouwelijke wetenschappers, die hem bedanken voor zijn hulp en ondersteuning bij hun carrière. Daarmee is niet gezegd dat van seksisme in de wetenschap geen sprake is. Op de site van vier Leidse hoogleraren zijn verbluffende staaltjes van vrouwenonvriendelijk gedrag te lezen.
Wat ik vaak mis in discussies over lange tenen, politieke correctheid en het recht om te beledigen, is de context. Gedrag en uitspraken worden geïsoleerd beoordeeld en langs de meetlat van fundamentele principes gelegd. Dat vinden we correct; nu de kerkse tien geboden niet meer gelden, baseren we ons op seculiere. De meetlat is veranderd, maar de manier van afrekenen niet, en dat zou wel moeten. Want het gewicht van uitspraken wordt niet alleen bepaald door de kale inhoud ervan, maar bijvoorbeeld ook door historische achtergronden, eerdere uitspraken en handelingen van de persoon die aan het woord is, en de talige en sociaal-culturele omgeving waarin de uitspraak is gedaan.
Tim Hunt heeft vrouwelijke wetenschappers ondersteund, heeft gepleit voor kinderopvang aan universiteiten, en is getrouwd met een vrouwelijke hoogleraar die zichzelf een feministe noemt. Dat klinkt niet als een male chauvinist pig die vrouwen geen plek onder de wetenschappelijke zon gunt en niet weet hoe hij met intelligente vrouwen moet omgaan. Zijn grapje is flauw, maar moet je wel in die context zien. Geert Wilders is een zelfverklaard islam-hater, en daarmee niet de eerst aangewezene om grapjes over moslims te maken. Mensen met een racistische inslag hoor je niet graag moppen tappen over zwarten, omdat het helemaal geen grappen zijn.
Rekening houden met de context kan ingewikkeld zijn, maar helpt om uitspraken en handelingen in perspectief te plaatsen. Dat geldt zowel voor de beoordelaar als voor degene wiens ideeën of gedrag ter discussie staan. Als samenleving schieten we meer op met een goed ontwikkeld collectief inlevingsvermogen dan met de juridisering van meningsverschillen die we nu vaak zien, en waarbij de rechter het finale oordeel velt. Dat leidt alleen maar tot zogenaamde winnaars en verliezers, en lost het onderliggende probleem niet op. Integendeel.