“Onze winter van ontevredenheid is bijna voorbij.” Aldus een triomfantelijke Geert Wilders afgelopen vrijdag tijdens een bijeenkomst van het Vlaams Belang. Het is een feit dat zich in Europa een politieke aardverschuiving heeft voorgedaan in rechte richting. Maar uitgerekend in Nederland blijft deze zonder effect. Juist Geert is de grote sta-in-de-weg.
Wilders speelde een thuiswedstrijd, daar in Brussel. De Europese elite staat op omvallen, vertelde hij, en straks zou hij de premier van Nederland zijn. Dan ‘geef ik Nederland terug aan de Nederlanders en als de Vlamingen het willen, pak ik Vlaanderen erbij‘. Die laatste opmerking is vloeken in de kerk van Vlaams Belang, maar ze werd zowaar met applaus begroet. Het doet er ook niet toe. Ze weten daar ook wel dat Geert nóóit premier wordt. En dat hij in tien jaar tijd exact niets heeft bereikt.
Ze konden wel wat optimisme gebruiken, daar bij het Vlaams Belang. De ooit zo gevreesde ‘fascistische’ flamingantenpartij is al jaren geleden leeggezogen door de N-VA van Bart de Wever. Die zag het potentieel achter dat rancuneuze partijtje, en besloot een échte Vlaamse volkspartij op te richten. Dezelfde ideeën, maar dan slimmer gebracht en zonder zure historische oprispingen. Dezelfde ommezwaai verrichtte Marine Le Pen in Frankrijk met het Front National – met dát verschil uiteraard dat De Wever een nieuwe partij van de grond tilde, terwijl Marine haar besmette vader aan de kant schoof en de partij transformeerde. Het is een onvermijdelijk proces. Het eerste succes wordt door de oprichters vaak beschouwd als het bewijs van eigen gelijk, waarna er niks meer gebeurt. Maar een beweging vereist veel méér. De oprichters van het eerste uur moeten een keer wijken voor een slimmere, meer flexibele generatie, die bereid is om naar de kiezer te luisteren. Gebeurt dat niet, dan blijft zo’n beweging slechts een podium voor de frustraties van de oprichters.
De Wever, Marine Le Pen, ze hebben dergelijke stappen gezet. En in Duitsland is Alternative für Deutschland dezelfde weg ingeslagen. Nog niet zo lang geleden leek AfD op sterven na dood. Het leek een clubje te blijven van gefrustreerde rechtse professoren. Vooral het opstappen van voorzitter/oprichter Bernd Lücke leek de doodsklap te zijn. Maar de laatste jaren heeft AfD de weg naar de kiezer gevonden, door vooral op lokaal niveau actief te zijn. AfD belegt momenteel talloze vergaderingen in buurthuizen en dorpskroegen, waar gewone Duitsers hun gewone (vaak lokale) problemen en zorgen naar voren kunnen brengen. Het partijprogramma moet nog steeds geschreven worden, maar iedereen weet waar AfD voor staat: tégen de stroom vluchtelingen, vóór de traditionele ‘Duitse’ waarden. Het wachten is op de deelstaatverkiezingen in Saksen-Anhalt, Rijnland-Palts en Baden-Württemberg, op 13 maart. De AfD scoort in de peilingen in Saksen-Anhalt 17 procent, in de andere twee deelstaten niet veel minder. Ook daar transformeert een ‘professorenpartij’ in rap tempo tot een actieve volkspartij. De PVV moet op dit vlak het eerste stapje nog zetten. Maar iedereen weet dat dat onder Geert natuurlijk nooit zal gebeuren. En dat is tragisch.
Rechts Nederland heeft de boot gemist – dankzij Geert. Tien jaar geleden, toen hij de PVV begon, was hij een groot bewonderaar van de Deense Volkspartij (Danske Folkeparti). Die was sterk anti-immigratie, en werd jarenlang door de andere Deense partijen gemarginaliseerd. Tot de verkiezingen van 2001. Er was toen maar één groot thema: de immigratie van moslims. En zo vlak na 9/11 voltrok zich daar een uniek spektakel: de socialisten, die al bijna een eeuw het Deense parlement beheersten, kregen een zware klap te verduren en de liberalen (ook winnaars) besloten tot een coalitie met de Volkspartij. Het ooit zo linkse Denemarken, schoolvoorbeeld van de westerse welvaartsstaat, koos voor een harde anti-immigratiekoers. De liberale leider Fogh Rasmussen en zijn minister voor immigratie, de liberaal Bertel Haarder, wisten de immigratie fors terug te dringen. In ruil daarvoor steunde de Folkeparti Rasmussens liberale binnenlandse beleid, en zijn actieve buitenlandse politiek. (Er verschenen ineens Deense blauwhelmen.) Dat was het scenario dat Geert in 2006 voor ogen zweefde. Maar hij vergat dat de Deense Volkspartij ook is wat zij beweert te zijn: een volkspartij, met een geoliede partij-organisatie. Met wortels in de Deense samenleving. Met een capabele tweede garde in het lokale en nationale bestuur. Toen de liberalen de hand uitstaken, kon de Volkspartij die grijpen. Ze was er klaar voor. En dus kon zich daar in Denemarken, als eerste Europese land, een rechtse revolutie voltrekken. De PVV is al tien jaar geen partij, geen gesprekspartner en geen leverancier van politiek talent. Ze bestaan wel degelijk, maar iedereen die iets kan of wil, moet vertrekken.
Dat verbond met de liberalen heeft de Deense Volkspartij geen kwaad gedaan. Tijdens de verkiezingen vorig jaar juni haalde de partij 21 procent van de stemmen. Het hoogste tot nu toe. De partij heeft exact hetzelfde programma als de PVV: hard tegen ‘buitenlanders’, zacht als het gaat om de verworvenheden van de welvaartsstaat. Het is de bekende winnende combinatie, ook bekend van de N-VA en het vernieuwde Front National en de AfD. Maar terwijl dat echte partijen zijn, of druk daaraan werken, wordt de PVV nog steeds gedomineerd door de rancune van Geert. Met als gevolg dat Nederland een enorme achterstand heeft. Miljoenen kiezers hebben het gevoel dat Geert het juiste zegt, en geven hem daarom zijn stem. Geert houdt kiezers vast met zijn retoriek, maar doet niets met dat geweldige kiezerspotentieel. Zo zet hij het Nederlandse electoraat én de Nederlandse democratie stil.
Hier geen doortastende generatiewisseling zoals in Frankrijk; geen nieuwe, sluwe leiders zoals in België; geen actief contact zoeken met de kiezers zoals nu in Duitsland. En dus ook geen kans op een doorbraak zoals die veertien jaar geleden al plaatsvond in Denemarken. In al die landen heeft de rechtse kiezer inmiddels een thuis. Daar wordt zijn stem effectief (of steeds effectiever) omgezet in politieke macht. Hier staat Geert dat proces in de weg. Dat is tragisch voor die stemmers maar uiteindelijk ook voor de Nederlandse democratie. Geerts ‘winter van ontevredenheid’ is hier nog lang niet voorbij.
En dat is zijn eigen schuld.