Hiep hiep hoera voor de wetenschap. Eindelijk is het bewezen: rechtse mensen zijn dommer! Onderzoekers deden een meta-analyse en vonden een associatie tussen “rechtse ideologieën” en cognitieve capaciteiten. Altijd al geweten natuurlijk, dat PVV en VVD-stemmers dom zijn. Helaas pindakaas.
Want wie zijn deze ‘rechtse mensen’? Volgens de onderzoekers van het artikel mensen die hoog scoren op right wing authoritarianism. Het is belangrijk om hier te melden dat de right wing hier niet gelijk staat aan rechtse ideologie, maar aan psychologische voorkeuren en persoonlijkheidstrekken. Onder zogeheten right wing authoritarianism vallen mensen die graag de bestaande conventies en autoriteiten binnen de gemeenschap volgen, en wantrouwend staan tegenover veranderingen van buiten. De autoriteit die deze groep mensen aanhangen kunnen theoretisch gezien zowel links als rechts van aard zijn. In normale mensentaal: het hoeft dus niet per se te gaan om een schuimbekkende kaalkop die al Heil Hitlerend demonstreert bij een asielzoekerscentrum. Zo kan een SP’er zeer conservatief zijn wanneer het gaat om behoud van de welvaartsstaat en hevig wantrouwend, zelfs angstig, zijn richting de externe kwade krachten van het ‘neoliberalisme’. In een poging zich te beschermen tegen deze nieuwe sociale en politieke ontwikkelingen zoeken deze mensen hun heil in autoriteit en instituties. Bij left wing authoritarianism moeten wij denken aan de ietwat over-enthousiaste aanhanger van het Animal Liberation Front die met bloeddoorlopen ogen Molotov-werpend schuimbekt dat vlees moord is. Overigens zijn pogingen om dit zogenaamde left wing authoritarianism te operationaliseren mislukt omdat deze zeer sterk correleert met de karakteristieken van right wing authoritarianism. Zo ziet u maar: autoritaire mensen zijn (zowel links als rechts) van het zelfde laken een pak, de links en rechts extremen naderen elkaar als de uiteinden van een hoefijzer.
Iedere lezer zal begrijpen dat het wel heel erg dolletjes is om deze resultaten vervolgens te gaan plakken op stemmers van bepaalde politieke partijen. In dit onderzoek is tenslotte gekeken naar autoritaire trekken en vooroordelen richting minderheden, volgens de onderzoekers (en daar kun je inderdaad over heel hard over discussiëren) een kenmerk van ‘rechtse ideologie’. Hoe dan ook: iets wat zich niet altijd 1-op-1 vertaald naar het Nederlandse partijpolitieke landschap en de ‘rechtse’ PVV (etnisch monopolie, iemand…?).
Het is al lastig genoeg voor onderzoekers om hun werk te ‘vertalen’ naar normale mensentaal. Menig onderzoeker heft zijn handen regelmatig wanhopig richting de hemel als onderzoeksresultaten weer eens totaal verkeerd worden uitgelegd en tegelijkertijd het maatschappelijke of politieke debat gaan domineren. Zeker bevindingen in de sociale wetenschap zijn hier (logischerwijze) extra ontvankelijk voor. Niet zelden worden bevindingen gekaapt ten behoeve van persoonlijke politieke agenda’s. Normaliter zijn ‘de media’ hier al vrij goed in, omdat de meeste journalisten deplorabele methodologische kennis hebben en nog geen statistieke appel van een kwalitatieve peer kunnen onderscheiden.
Vervelender wordt het wanneer ietwat activistische collega’s met je bevindingen aan de haal gaan, juist omdat zij beter zouden moeten weten. Het is namelijk al erg genoeg dat (legio aan goede) sociaal wetenschappers dagelijks moeten opboksen tegen vooroordelen zoals ‘pseudo-wetenschappers’, ‘linkse boomknuffelaars’, ‘Stapels’, ‘anti-PVV establishment’ en ga zo maar door.
Dat wetenschappers er politieke meningen op nahouden: prima. Dat je je in je eigen werk laat leiden door deze overtuigingen: niet zo prima. Dat je het werk van collega’s gaat framen binnen je eigen politiek-activistische straatje: buitengewoon asociaal en on-collegiaal.