We zitten weer in de lift. Stijging inbraken. Meer moorden. Here we go again. Politici reageren sneller op stijgende misdaadstatistieken dan de grond in Groningen op gasboringen. Als Pavlov volgt altijd een klemmend beroep op het strafrecht. Met nadruk op straf. Helaas is het strafrecht te vergelijken met een benutte penalty bij een stand van zestien tegen nul. Je scoort, maar het helpt verwaarloosbaar weinig.
Altijd hetzelfde. De roep om zwaardere straffen als de misdaad toch ineens weer minder grijpbaar blijkt dan gedacht. En dat is raar. Al was het maar omdat het in het uitstekende boek ‘Het Staatshotel’ van criminoloog Simone van der Zee toch duidelijk staat beschreven. Met forse ondersteuning van de wetenschap: strafrecht werkt niet.
Ik zal u een korte samenvatting geven van het boek. Er is geen overtuigend bewijs of onderzoek voor de stelling dat gevangenisstraf een effectief middel is tegen misdaad. Er is daarentegen meer dan voldoende bewijs om overtuigend te kunnen zeggen dat het systeem zeer ineffectief is. Zelfs de onveiligheid kan vergroten.
Begrijp me niet verkeerd. Ik ben geen wetenschapper. Maar ik heb wel een aardige kijk gekregen op de motieven van de duizenden verdachten die ik langs heb zien komen. En ik zie een patroon. De zichtbare misdaad is grofweg onder te verdelen in drie categorieën, die ook nog eens naar believen in elkaar overvloeien: de situatie, de impuls en de stoornis.
Veel ‘verdachten’ plegen een strafbaar feit omdat de situatie hen daartoe ‘dwingt’. Je krijgt ruzie in de kroeg met je barkrukgenoot en slaat van je af. Een oom gaat je vader te lijf bij de voordeur en jij verdedigt hem blind. Je lichaam schreeuwt om cocaïne of heroïne. Zo hard dat respect voor andermans eigendommen ineens niet meer zo belangrijk lijkt. Je hele leven heb je geen genegenheid gekregen en dan is daar ineens het kind waar je het wel bij denkt te krijgen.
Misdaad volgt vaak de impuls. Een ‘normale’ ruzie loopt uit de hand omdat mensen uit pure frustratie ineens ontploffen. Je bent aan het stappen, aangeschoten en verhit en iemand geeft je plotseling in de benauwende drukte van de kroeg een drukker. Dat mooie meisje kust je weliswaar hartstochtelijk, maar wil toch niet zo ver gaan als jouw enorme door alcohol of drugs opgezweepte geilheid. De kas van de club was altijd veilig in je handen, maar de schulden die je hebt willen maar niet vanzelf verdwijnen.
De impuls lijkt ver weg als je een veilig en stabiel leventje hebt. Met een keur aan vrienden en een goed inkomen. Maar vergis je niet. De impuls is sterk als alles ineens in duigen valt. Je wilt het niet. Maar je doet het toch. Met speels gemak.
En dan is daar nog de stoornis. Veel verdachten lijden in enige mate aan een psychisch probleem. Ze hebben soms nooit basale vaardigheden meegekregen waardoor ze simpel niet mee kunnen komen. Wat voor ons zo simpel lijkt, is voor hen een hele opgave. Soms lijden ze aan een gebrekkige gewetensontwikkeling of missen ze simpel de sociale handigheid om voor zichzelf een veilig netwerk te creëren. Soms worden gewapende overvallen gepleegd omdat de overvaller niet in staat is een uitkering op een juiste manier aan te vragen of uit te laten keren.
Natuurlijk. In bijna alles zit een eigen verantwoordelijkheid. Op zeker. Maar in welke van deze categorieën is celstraf nu eigenlijk een effectief wapen om die verantwoordelijkheid af te dwingen?
In geen enkele.
De mensen die door de situatie worden gedwongen en/of handelen in een impuls, denken bij het plegen bij een misdrijf zelden tot nooit aan de celstraf die hen te wachten staat. Ze doen omdat de situatie dat vraagt. Gaan een grens over omdat ze niet meer helder kunnen denken of accepteren wazig de gevolgen omdat ze nu eenmaal hun verslaving moeten voeden.
De verdachten met een stoornis zijn vaak niet eens bij machte om oorzaak en gevolg goed helder te krijgen. Soms weten ze letterlijk het verschil niet tussen mijn en dijn. Tussen goed en slecht. En als ze het al weten dan zijn ze niet of onvolledig in staat op een normale manier te krijgen waar anderen hun hand legaal niet voor omdraaien. Ook de preventieve werking van strafrecht is een illusie. Zelfs als we duidelijk zichtbare bewakingscamera’s ophangen slaan mensen hun slag. Of het nu in een winkel is of in het uitgaansleven.
Wij schreeuwen met zijn allen heel hard om vergelding en we blijven dat onverminderd doen. Omdat het nu eenmaal goed voelt. Maar vergeten ondertussen dat vergelding niets meer of minder is dan geïnstitutionaliseerde wraak. We bergen ‘het kwaad’ op tussen vier muren, zonder stil te staan bij het angstig stemmende groeiproces van datzelfde kwaad in de gevangenis.
En zo spannen we steeds maar weer het paard achter de wagen.
Ik weet het. Het klinkt soft tegenwoordig. Zoals roeptoeter Joost Eerdmans zou zeggen: jaren zeventig. Maar ik blijf er bij. De drie categorieën uit deze column hebben iets heel anders nodig.
Behandeling. Begeleiding. Toezicht. Desnoods in een gesloten kliniek. Verander de situatie en je krijgt een ander gevolg. Een junk die niet hoeft te scoren, hoeft ook niet te stelen. Controleer de impuls en het gevolg treedt niet in. Een jonge leerling die zijn woede kan beheersen, heeft een betere kans om dat later ook te kunnen. Behandel een stoornis en doe dat op tijd. Iemand die niet gek is, hoeft zich ook niet zo te gedragen.
Ik weet dat er mensen en websites zijn die deze gedachten betitelen als een gruwel. Misschien hopen zij wel heel vurig dat mijn plannetjes nooit ten uitvoer worden gebracht. Ik kan ze bij deze uit de droom helpen. Deze plannen worden iedere dag opnieuw werkelijkheid. Rechters leggen aan de lopende band voorwaardelijke celstraffen op. Met in de proeftijd behandeling, begeleiding en toezicht. Al is het kalf dan al verdronken en behandeling vanuit een celstraf een zwakke en ineffectieve optie.
Wat nu als we die inspanningen allemaal in kunnen zetten voor het ineffectieve strafrecht er überhaupt aan te pas komt? Voor het slachtoffer is gevallen? Wat als we verslaafden nu eens echt gaan helpen? Desnoods met gedwongen opname? Onderwijs zo inrichten dat feitelijke kennis niet meer de kurk vormt waar alles op drijft, maar effectief leven? Mensen met een stoornis eerder signaleren en ze een plek geven in de maatschappij, in plaats van ze weg te stoppen of te stigmatiseren?
Boeven en boefjes zijn vaak mensen die om uiteenlopende redenen kort of langdurig niet meer meedoen in de maatschappij. En wat doen wij? We drukken ze nog verder uit die samenleving. We benutten de penalty, maar verliezen de wedstrijd. Dempen de put niet, maar gooien er een brak hekje om. Ondertussen honen we succesvolle initiatieven om jonge criminelen met een baan en een opleiding in het gareel te krijgen met het grootste gemak weg.
We passen de dodenweg verkeerstechnisch niet aan, maar schrijven doodleuk meer bonnen uit.
Natuurlijk. Mijn ‘oplossing’ klinkt simpel. Te simpel. De werkelijkheid is ook weerbarstiger. Ik geloof zelfs niet dat we misdaad en geweld uit kunnen bannen. Het zit veel te stevig in ons. Maar wat hebben we te verliezen als de recidive voor celgestraften anno 2013 nog steeds ruim 70 procent is?
Of vinden wij het simpel nobeler om voor onszelf – en de zetels – louter de gemaakte slachtoffers te helpen in plaats van nieuw leed te voorkomen?