Politiek correct links maakt me ziek. Het geworstel met hun onschuldige imago, in de schijnwerpers van de oprukkende werkelijkheid, het feit dat ze die tegenstrijdigheid zelf niet zien, het wordt me soms te veel. Geen wonder dat steeds meer mensen kwaad (en ziek) worden. Neem de ‘Jesse docu’, de NPO en mainstream reacties daarop – het gebakkelei over ‘onafhankelijkheid’ en ‘tegenstrijdige belangen’, ’de rechten teruggeven’ en ‘censuur’ zelfs. Veel te dure woorden die al lang niet meer thuishoren in een ruimte met al die religieuze fanaten die ons knollen voor citroenen verkopen.
In Amerika is links – ‘liberals’ – inmiddels een soort fighthclub, van waaruit met alle middelen gestreden wordt om het eigendom over ‘de onschuld’ te behouden en de rijen gesloten te houden. Er zijn geen grenzen aan de gekte. ‘Kijk nou toch, door Trump is nu ook Texas overstroomd!’ Net in de auto kon ik zomaar een Texaans radiostation ontvangen, best vreemd. (Maar ook weer niet vreemder dan de dingen die we ineens niet meer mogen ontvangen via sociale media). Een vrouw met drie kleine zoontjes vertelde aan een interviewster hoeveel dagen ze moest huilen na de verkiezing van Trump in 2016 (‘drie’) – haar keel werd alweer dik als ze eraan dacht – en hoe ze onlangs haar baan als techniek docent bij MIT in Cambridge, Massachusetts had opgezegd om politiek actief te worden – tegen Trump. Wat een bijdrage aan de wereld, potverdorie.
‘Tegen’. Wie alleen nog maar tegen kan zijn gaat knokken, mensen van internet halen (lafjes nota bene, zoals Google en Facebook doen, door mensen te ‘shadow bannen’, abonnees te laten verdwijnen en als er rumoer ontstaat de handen in onschuld te wassen), meutes creëren – met AntiFa en ‘Black Lives Matter’ als knokploeg-Jehova’s, mopperen als ‘ver/radicaal/extreem/super’ rechts geen dagtaak besteedt aan het veroordelen van de gedoodverfde zondaars: witte, blanke mannen die niet gebukt gaan onder schuld over van alles en nog wat. Want ik heb het al gemerkt, zeggen dat je tegen Nazi’s bent alleen is niet genoeg. Wanneer het wel genoeg is, wordt nooit duidelijk. Dat is het spel.
Om gezond te blijven heb je – ik tenminste – niks aan spelletjes, wel aan echte progressie en kennis, dingen zien bloeien, kinderen zien groeien, goede boeken lezen, ruimte hebben, structuur, basisregels, grenzen en van daaruit vrijheid nastreven – liefst samen. Ik heb dat nodig. Maar dat alles moet sterven op het altaar van de politiek correcte linkse mens die verlossing nodig heeft via het morele gelijk. Waarom? Omdat het idee dat een ander het ergens beter heeft zonder al die vernietigende zelfkastijding ondraaglijk voor gelovigen is. Ze zijn hun eigen parasiet geworden. Het verlangen naar onrecht neemt zelfs de overhand. Reden waarom politieke correctheid ook een hele domme religie is – ik kom daar straks op. Eerst iets over de destructieve krachten ervan.
Nog ondraaglijker voor links is de mens met historisch en nationaal besef. ‘Iets hebben’ mag niet, ‘iets zijn’ moét. Het idee ‘Nederland’ zie ik verpulveren onder de last van de schuldige ziel – het roept agressie op. Psychiater Carl Jung noemde dit de ‘spiritual problem of modern man’, ‘de mens die een wanhopige poging doet om de wetten van de natuur te bedriegen, zich tegen het verleden te keren en een grotere macht tevoorschijn te toveren’. Jung:
“The unexpected result of this spiritual change is that an uglier face is put upon the world. It becomes so ugly that no one can love it any longer – we cannot even love ourselves – and in the end there is nothing in the outer world to draw us away from the reality of the life within.”
Het zou dus allemaal niet zo erg zijn als het inderdaad slechts een religie wás – met een soort zelfkastijding – aan de eettafel met een Bijbel. Maar helemaal zoals voorspeld door Nietzsche en Dostojevski heeft links een religieuze ideologie opgetuigd waarin zij zich de macht en onschuld hebben toegeëigend door superieur te zijn in hun morele gelijk – op zo’n beetje elk maatschappelijk gebied (reden waarom het hier niet over politiek correct ‘rechts’ gaat). Ze zijn de azijn in de olie. Ze drijven slechts boven door hun onbewuste (of beter: bewusteloze), doorzichtige substantie. Ze verstikken alles onder zich.
Het is dus ook nog eens een hele achterlijke religie, waarbij de zonden van het Westen (Racisme! Seksisme! Slavernij! Klimaatverandering!) het moreel imperatief zijn – en er met gelovigen niet meer normaal te praten valt over maatschappelijke problemen. Eigenaar van de onschuld worden en blijven is het enige wat ze interesseert.
Inmiddels zijn racisme, ongelijkheid en intolerantie zaken waarnaar verlangd wordt, in een retoriek waar geen afstand meer van gedaan kan worden. Politieke correctheid heeft zo meer weg van Schadenfreude, het kleine plezier in de gruwelijkheid van het leven. Een diep verlangen naar, zoals de Amerikaanse schrijver Walker Percy ergens schreef: “The sweetness at the horrid core of bad news.”
Kijk maar hoe de media tegenwoordig reageren op aanslagen, oorlog, de dood van een aangespoeld Syrisch jongetje. Het gaat dan in feite zo: “Een vluchtelingkindje is dood. Maar niet alles is verloren. Het lijkt op racisme/onverdraagzaamheid/intolerantie/islamofobie”.
Die reflex bemachtigt links, hun morele gelijk. Het lot van dat jongetje interesseert ze niet. Zo zijn safe spaces voor minderheden op universiteiten vooral bedoeld als plekken van verlossing voor witte studenten (en hun professoren) die zoeken naar macht en onschuld. Niet om het lot en de positie van onderdrukten te verbeteren. Die verdwazing maakt me ziek, ik wil mijn eigen schuld terug.