Johan Huizinga noemde het een ‘historische sensatie’, een plotselinge emotie die je kan overvallen als je in direct contact komt met het verleden. Ik had het vorige week toen ik het Spinozahuis in Rijnsburg bezocht. In de zomer van 1661 vestigde Benedictus de Spinoza zich hier (op 28-jarige leeftijd), in twee kamers in een afgelegen boerderij. De filosoof had Amsterdam moeten verlaten, nadat zijn eigen joodse gemeenschap een banvloek over hem had uitgesproken. De boerderij was van Herman Hooman, een chirurgijn en vrijdenker, en lag aan de rand van het dorp, aan het Katwijker Laantje. Tegenwoordig staat de boerderij in een woonwijk midden in het dorp en de straat heet nu Spinozalaan. De ene kamer is een studeerkamer, met een reconstructie van de boeken die Spinoza bezat. Na zijn dood in 1677 zijn al deze boeken geveild, om zijn begrafenis te kunnen betalen, maar later is de verzameling opnieuw bij elkaar gebracht. In de andere kamer sleep Spinoza lenzen, waarmee hij zijn geld verdiende. Hij werd een beroemd slijper voor microscopen en telescopen – de glasstof heeft bijgedragen aan zijn vroege dood (op 44-jarige leeftijd).
Spinoza is de grootste denker die ons land ooit heeft gekend. Hij ontwikkelde een originele filosofie die nog steeds wordt besproken en bekritiseerd. In de jaren dat hij in Rijnsburg leefde (1661-1663) legde hij de basis voor de Ethica, zijn filosofische hoofdwerk, dat hij tijdens zijn leven niet durfde te publiceren. Het ‘spinozisme’ is een filosofie over alles: God en de Natuur, de mens en de moraal, alle aspecten van het leven. Maar het is ook een denken dat nog vele eeuwen na zijn dood veroordeeld en verboden werd. Terwijl deze filosofie toch zo mooi is, logisch in opbouw en redelijk in overtuiging. Spinoza leert ook waarom de mens niet kan vertrouwen op de autoriteit van anderen, maar altijd zelf moet blijven nadenken. Daarom pleitte hij voor vrijheid van denken en spreken, zelfs in zaken van religie en politiek – als één van de eersten in zijn tijd was hij voorstander van democratie. Spinoza deed een beroep op de rede, maar besefte als geen ander hoe mensen gedreven worden door hartstochten. Sommige emoties zijn schadelijk, maar andere zijn juist nuttig. Droefheid en haat beperken het vermogen om te oordelen, maar blijdschap en liefde stellen mensen meer open voor de rede.
Op deze regenachtige middag waren in het kleine museum naast mijn vrouw en ik nog zes andere bezoekers aanwezig: een ouder echtpaar uit Nederland en vier jongemannen uit Italië – ze kwamen op de fiets. Volgens een vrijwilligster komt zowat de helft van de bezoekers uit het buitenland. Elke bezoeker kan zijn naam in een register zetten, waarin illustere namen staan. Zoals die van Albert Einstein, die het Spinozahuis in november 1920 bezocht. Ik kom vaker op historische plekken, maar in deze kamer van Spinoza komt het verleden wel erg dichtbij. Het moet destijds allemaal anders zijn geweest, de omgeving en de boerderij, de kamer en het meubilair – zelfs de boeken zijn niet meer de originele banden. Maar hier in dit huis heeft drieënhalve eeuw geleden een man geleefd en nagedacht over een filosofie die mij nog altijd begeesterd en bezighoudt. Ik snap wel waarom mensen van over de hele wereld naar dit huisje in Rijnsburg komen. Het is een historische sensatie, die ook helpt om Spinoza beter te begrijpen. Een man die uit zijn gemeenschap werd verbannen, zijn stad moest verlaten en zijn gedachten niet kon publiceren. Maar ook iemand die zich niet wilde laten verleiden tot haat en cynisme. Omdat boosheid het oordelen vertroebelt en blijmoedigheid het inzicht kan versterken.
Ronald van Raak ging eerder thee drinken in het Tassenmuseum, bekeek pin-ups in het Uitvaartmuseum en bezocht de Maagd Maria in het Catharijneconvent.