Ik praat graag met agenten, al is het maar omdat die gewend zijn om korte en heldere antwoorden te geven – heel anders dan bij Kamerleden en ministers, ambtenaren en journalisten. Met agenten spreek ik over de politie en de politiek, maar ook over onze samenleving. Omdat de politie overal komt en alles ziet. Vandaag presenteer ik een onderzoek onder agenten, over de Nationale Politie. De resultaten zijn verbijsterend: agenten geven aan dat zij dankzij de Nationale Politie hun werk minder goed kunnen doen en dat ons land onveiliger is geworden.
In ons enquête-onderzoek (waar ruim 1.600 agenten aan hebben meegedaan) heb ik ook nog een andere vraag gesteld, naar wat zij vinden dat de grootste problemen zijn in Nederland. Een vraag die ik tijdens werkbezoeken vaker stel, maar die ik nu aan veel politiemensen tegelijk heb voorgelegd. De antwoorden zijn zeer uiteenlopend, omdat ook agenten verschillend zijn. Toch is er één onderwerp dat er echt uitspringt en dat is de polarisatie, waarbij vooral de politiek en de media er flink van langs krijgen. Individualisering en verhuftering, intolerantie en verharding. Een toenemende armoede en een groeiende tweedeling in de samenleving zijn zaken die ook veel worden genoemd:
‘Polarisatie in media en politiek.’
‘Sfeermakers in de publieke opinie.’
‘Het elkaar gek maken via (sociale) media.’
‘Sociaal isolement. Verdeeldheid. Armoede.’
‘De klaagcultuur. Mensen lijken steeds meer egocentrisch te worden.’
Natuurlijk komen ook veel andere zaken aan bod, die je bij agenten zeker verwacht. Zoals de dreiging van terrorisme en de bezuinigingen op de politie. Maar politiewerk is meer dan optreden tegen criminaliteit en overtredingen, als ik meeloop met de politie merk ik dat zij vooral veel sociaal werk doen. Bijna alle agenten vinden dat politici geen idee hebben waar zij in hun dagelijkse werk mee te maken krijgen. Veel agenten zien ook weinig waardering van het publiek. Maar toch verdienen zij dat wel. Als andere mensen problemen maken, moeten zij die zien op te lossen. Als hulpverleners een stap terug moeten doen, zetten zij juist een stap naar voren:
‘Nederland is ontevreden en voelt zich niet gehoord. Er is sprake van tweedeling.’
‘De onvrede tussen bevolkingsgroepen wordt groter. De angst voor de dingen die gaan komen.’
‘De ongelijkheid en een hele grote groep mensen die niets hebben en nooit iets zullen krijgen.’
‘Het is niet eens een verharding in de maatschappij, meer een desinteresse. Geen rekening houden met de ander.’
‘Liefdeloosheid in de breedste zin van het woord.’
Agenten zien vaak de meest lelijke kanten van onze samenleving, zoals de gevolgen van drugs en geweld – maar ook mensen die eenzaam zijn en geïsoleerd raken. Agenten houden ons ook een spiegel voor: wat voor samenleving wij worden als iedereen vooral aan zichzelf denkt en niets meer over heeft voor een ander. Maar als u denkt, wat een gesomber, kan ik u gerust stellen. Want agenten zijn ook idealisten, zij kunnen hun werk alleen doen als zij overtuigd zijn dat het beter kan. Zoals deze agent, die ons schreef:
‘Ik zie een verbetering bij de jeugd. Ik merk dat deze groep er weer zin heeft en het gedrag van de generatie hiervoor niet accepteert’.