“De Kamerleden van D66 moeten uitgaan van een positief mensbeeld”, zo legde het Congres van D66 dit weekeinde vast in een motie. Gelukkig bleef het niet bij vrijzinnig zweven, maar werden de leden van D66 ook concreet: Alexander Pechtold moet met een nieuw voorstel komen voor een referendum en zich ook blijven inzetten voor het correctieve referendum. Ik moet zeggen, het begint me wel te duizelen. Pechtold heeft als D66-onderhandelaar in het regeerakkoord laten opnemen dat het huidige raadgevende referendum moet worden afgeschaft, maar het Congres van D66 zegt nu dat diezelfde Pechtold als D66-leider een nieuw voorstel voor een referendum moet maken. Is het dan vreemd als ik Pechtold vraag om het referendum maar niet af te schaffen? Pechtold moet zich van zijn leden ook hard blijven maken voor het correctieve referendum. Maar voor dat bindende referendum ligt nu juist een voorstel in de Tweede Kamer. Een wet die ooit door GroenLinks, PvdA én D66 is gemaakt, maar waar deze partijen na het Oekraïne-referendum hun handen vanaf hebben getrokken – en die ik zélf, als lid van een andere partij, in de Kamer heb moeten verdedigen. Een wet die behandeld is en waarover we alleen maar hoeven te stemmen. Maar waar Pechtold dus tegen is.
Vorige week had ik een nare aanvaring met minister van Binnenlandse Zaken Kajsa Ollongren, tijdens het eerste debat dat de Kamer met haar voerde. Deze minister heeft van Pechtold de taak gekregen om het huidige referendum in te trekken. Over bijna elke wet kan de bevolking een referendum vragen, dus ook over de wet om het huidige referendum af te schaffen. Maar tijdens het debat bleek, tot mijn grote verbazing, dat de minister overweegt om een referendum over het afschaffen van het referendum onmogelijk te maken. Dit is in het verleden slechts één keer eerder gebeurd en dat was in de DDR, in communistisch Duitsland. Dit zou een klap zijn in het gezicht van alle burgers en ook een ongekende minachting voor onze democratie. Ondertussen komt er tóch een nieuw referendum, op 21 maart volgend jaar, over de Sleepwet. Samen met D66 heb ik destijds tegen deze wet voor de geheime diensten gestreden. Toch gaat D66 campagne voeren vóór deze wet, waar ze eerder tégen hebben gestemd. Ook sommige gemeenten lijken weinig zin te hebben in het referendum over de Sleepwet, dat samen met de raadsverkiezingen zal worden gehouden. In Apeldoorn heeft D66 een meerderheid gekregen in de raad om op 21 maart géén referendum te houden – zij hebben dit verzoek ook naar alle andere gemeenten gestuurd.
Voorafgaand aan het Oekraïne-referendum probeerden sommige gemeenten al het referendum moeilijker te maken, door veel minder stembureaus te openen. Nu zien we dat sommige gemeenten liever helemaal geen referendum organiseren. Deze week zal ik Ollongren om opheldering vragen en haar de verzekering vragen dat het referendum op 21 maart gewoon doorgaat. De minister mag ons deze week echter nog veel meer uitleggen, over de dreiging van ‘nepnieuws’. Vorige week sloeg Ollongren in de krant groot alarm over het Russische ‘nepnieuws’ dat onze democratie zou bedreigen, maar donderdag in de Kamer weigerde zij om een voorbeeld van zo’n website te noemen: “Ik kan het u niet geven, omdat we hen het plezier niet moeten doen dat veel mensen op die website gaan klikken.” Vrijdag verving vicepremier Hugo de Jonge premier Mark Rutte bij het wekelijkse tv-gesprek, waarbij de presentator vroeg of Ollongren haar alarmerende woorden nog zou bewijzen met concrete voorbeelden: “Zonder twijfel”, zei De Jonge: “Dat soort voorbeelden zijn aan de orde van de dag.” Als onze democratie serieus wordt bedreigd door Russisch ‘nepnieuws’, dan moet daar ook serieus tegen worden opgetreden. Maar als die dreiging echt zo groot is, dan moet de minister ook concrete voorbeelden kunnen noemen.