Zou het werkelijk waar zijn, dat D66 het referendum heeft ingeleverd? Als dat echt het geval is kunnen de ‘democraten’ beter hun naam veranderen – of de partij opheffen. Toen ik het bericht las was ik net bezig met mijn wet voor een bindend (‘correctief’) referendum, die binnenkort in de Tweede Kamer zal worden besproken. We hebben nu een adviserend (‘raadgevend’) referendum, maar dat is slechts een tijdelijke oplossing. Als zoveel mensen de moeite nemen om zich uit te spreken tegen wetten of verdragen die door de Tweede en Eerste Kamer zijn aangenomen, is dat meer dan een ‘advies’. Politici moeten die stem serieus te nemen. Op het moment dat de keuzes van kiezers opzichtig opzij worden geschoven, zoals gebeurde na het Oekraïne-referendum, is er serieus iets mis met onze democratie. Het waren Kamerleden van GroenLinks, PvdA en D66 die het initiatief hebben genomen voor het huidige raadgevende referendum. Dit referendum kreeg een meerderheid in de Tweede en Eerste Kamer en trad in juli 2015 in werking – op basis van deze wet werd in april 2016 ook het Oekraïne-referendum gehouden. Tegelijk met deze wet voor een raadgevend referendum hebben Kamerleden van GroenLinks, PvdA en D66 ook een wet voor een correctief referendum ingediend.
Na het Oekraïne-referendum begon een heel opmerkelijk politiek spel. In aanloop naar de verkiezingen van maart dit jaar waren PvdA en GroenLinks plotseling niet meer voor hun eigen referendum. D66 was dat nog wel, maar met weinig overtuiging. Deze partijen hadden echter wel een wet liggen voor een correctief referendum. Deze was eerder door de Tweede en Eerste Kamer goedgekeurd, maar kon nog niet in werking treden, omdat voor een bindend referendum de Grondwet moet worden veranderd. Daarvoor moet de wet na verkiezingen weer door de Tweede en Eerste Kamer worden behandeld (en nu met tweederde worden goedgekeurd). Tot mijn verbazing bleef het na de verkiezingen echter stil. Drie keer heb ik GroenLinks, PvdA en D66 om opheldering gevraagd, maar telkens weigerden deze partijen hun eigen referendumwet opnieuw in te dienen. Het maakte hen niet uit dat zij daarmee in strijd handelden met de Grondwet. Om een einde te maken aan dit politieke circus heb ik daarom maar zelf de wet ingediend. Vlak voor het Zomerreces konden de fracties in de Tweede Kamer vragen stellen. Dinsdag – direct na het reces – heb ik de antwoorden ingeleverd. Het is wel een krankzinnige situatie, dat partijen die eerst een wet door het parlement hebben gekregen, daarna weigeren om diezelfde wet te verdedigen.
Maar goed, ik ben er nu klaar voor, laat de strijd om het referendum maar beginnen. Binnenkort zal ik in de Tweede Kamer de wet voor een correctief referendum alsnog verdedigen. Dan mogen GroenLinks, PvdA en D66 uitleggen waarom zij hun eigen wet niet meer steunen en waarom iemand van een andere partij hun wet moet verdedigen. Ik denk dat D66 ook nog wel mag uitleggen hoe het staat met de huidige wet voor een raadgevend referendum en of de partij die nu ook bij de vuilnis heeft gezet. Dit debat zal vooral in het teken staan van verantwoording afleggen, ik heb er weinig vertrouwen in dat de huidige Kamer nog een referendum wil. Maar daarmee is de strijd nog niet verloren. Maar liefst driekwart van de bevolking wil het referendum behouden, zo peilde Maurice de Hond. Alleen kiezers van het CDA zijn in kleine meerderheid voor afschaffing (52 procent) – van de kiezers van SP en Forum voor Democratie is dat slechts 4 procent. Van de kiezers van D66 wil 34 procent het raadgevend referendum afschaffen, maar ook bij deze partij is dus een meerderheid voor behoud. Als het kabinet het raadgevend referendum echt wil afschaffen, zal het de wet moeten intrekken. Het geval wil dat ook zo’n ‘intrekkingswet’ onderwerp kan worden van een referendum. Een referendum over het referendum dus.
U ziet, het is nog lang niet verloren, de strijd gaat pas beginnen.