De tas, dat is echt een mannending. Of dat was het tot in de zeventiende eeuw. Toen kregen mannenjassen binnenzakken en werd de tas langzaamaan overbodig. Het is allemaal te zien in Tassenmuseum Hendrikje in Amsterdam. Wat een leuk museum, waar ik met een frons naar binnen ging, maar met een glimlach weer maar buiten kwam. Het museum heeft iconische tassen, zoals de leren handtas waarmee Margaret Thatcher haar politieke tegenstanders van repliek diende, maar ook de luxe reistas waarmee prins Bernhard op jacht ging naar groot wild. De tas was voor de rijken een middel om zich te onderscheiden, door het gebruik van dure (zilver en goud), exotische (haaien en krokodillen) en opmerkelijke (plexiglas en papier-maché) materialen. Maar het museum toont vooral een geschiedenis van onze cultuur, aan de hand van dit bijzondere gebruiksvoorwerp. Op dit moment is er ook een tentoonstelling over de ‘mannentas’, die een comeback zou maken. Omdat spullen die mannen nu willen meenemen (zoals laptops) niet meer in onze binnenzak of broekzak zouden passen. Daarmee maakt het museum de historische cirkel weer rond.
Het woord ‘genderneutraal’ is eigenlijk een tegenstelling – dat kan helemaal niet. Over ‘gender’ zijn bibliotheken volgeschreven, maar toch is lang niet altijd helder wat we hiermee bedoelen. Mannen en vrouwen kunnen we onderscheiden naar sekse, dat zijn de biologische verschillen. Maar ‘mannelijk’ of ‘vrouwelijk’ spelen ook een rol in de manier waarop wij ons gedragen en met elkaar omgaan en dat zijn aangeleerde verschillen. En dan wordt het ingewikkeld. Het is maar de vraag of beelden van ‘mannelijkheid’ en ‘vrouwelijkheid’ ook het gevolg zijn van de cultuur waarin we leven, van de taal die we spreken, of van de sociale verhoudingen. Of van onze familie en religie, van de economie en de commercie. Of wie weet wel allemaal tegelijk. Nog ingewikkelder wordt het als je de vraag stelt in hoeverre je gender mede wordt bepaald door je sekse. En dan gaan ook nog eens politici met deze term aan de haal en moeten er maatregelen komen om onze samenleving meer ‘genderneutraal’ te maken. In de taal, in de trein en op het toilet. Het lijkt me vooral symboolpolitiek. Het is ook vreemd: mensen die in naam van de diversiteit verschillen ongedaan maken.
Laatst vertelde ik iemand dat je mij nooit zult zien met een ‘mannentas’. Zij wees toen naar mijn rechterhand. Waarin ik een tas vasthield, met de stukken die ik nodig heb voor mijn werk. Maar is mijn tas dan nu opeens een mannentas geworden? Het is toch gewoon mijn tas? Of zou ik – om mijn mannelijkheid te bewijzen – nu ineens een andere tas moeten dragen? Dan krijg ik straks zeker weer te horen dat dit politiek onverantwoord is en mijn tas ‘genderneutraal’ moet zijn. Het lijkt of de discussie over emancipatie steeds meer gericht is op de vorm. Maar het veranderen van de trein, het toilet of de tas leidt nog niet tot meer gelijkwaardigheid. Emancipatie is niet zozeer het laten verdwijnen van onderscheid, maar vooral het leren accepteren van verschillen. Dat doe je niet door regels en verboden, maar door mensen de vrijheid te gunnen om te zijn wie ze willen. De tas is ook altijd een symbool geweest van standsverschillen, zo leren we in het tassenmuseum. De tas werd van een attribuut voor de elite tot een consumptiegoed voor de massa. En onderwerp van modes – nu ook de mode van de identiteitspolitiek. Leuk om over na te denken, bij een kopje thee tijdens de high-tea in het tassenmuseum.
Ronald van Raak bezocht eerder pin-ups in het Uitvaartmuseum en Maria in het Catharijneconvent.