Een maagdelijk wit vel bevat alle mogelijke gedichten. Het dichten is in volle gang, tot de eerste letter wordt gezet. Met elk woord worden de keuzes minder, tot het gedicht klaar is. Dan is het dichten voorbij. Dichten kan ons veel vertellen over vrijheid, besefte ik toen ik Verre uittrap las, de nieuwe bundel van F. van Dixhoorn, de 69-jarige dichter uit Zeeland. We weten dat Zeeuwen zuinig zijn, maar Van Dixhoorn maakt het wel erg bont. In deze dichtbundel staan helemaal geen gedichten, de bladzijden zijn bijna leeg. Woorden staan er in deze bundel wel, maar die zijn verdreven naar de linker pagina, naar de uiterste rand en nog verder, voorbij de pagina. Je ziet alleen nog de staartjes van zinnen, als schaduwen van gedichten. Deze dichter legt zich niet vast, hij blijft spelen met woorden. Hier gaat het dichten door, ook nu de bundel is gedrukt en uitgegeven.
F. van Dixhoorn is pas op latere leeftijd gaan publiceren. Nog steeds lijkt hij terughoudend om zijn gedicht te tonen, voorlezen doet hij al helemaal niet graag. De dichter lijkt de lezer niet voor de voeten te willen lopen, die moet zelf maar bepalen hoe die de woorden leest. Verre uittrap is echt een ‘dichtbundel’, een boekje dat uitnodigt tot dichten. Van Dixhoorn doet een verre uittrap, het is nu aan de lezer om het dichtspel te spelen. Als poëzie de kunst is van het weglaten, is Van Dixhoorn een groot dichter. Veel woorden geeft hij niet, de bundel bevat er nog geen honderd. Mij leek het bij eerste lezing ook nog willekeur, de dichter had net zo goed heel andere woorden kunnen kiezen. Tot je de bundel vaak genoeg hebt gelezen en je merkt dat de woorden werken als een soort mantra. Bij mij werkte dat het beste door ze hardop te lezen, als in een dichterlijk gebed.
ding. Met dit woord begint de bundel. Het is het enige woord dat op de juiste pagina staat. Het is nog niet verbannen, zoals de rest van de woorden. Elk woord is ook een ding, zo vat ik het begin van deze bundel maar op, dat het recht heeft om te bestaan en door ons lezen betekenis te krijgen. Ik heb een beroep waar helaas steeds vaker de roep klinkt om woorden niet meer te gebruiken. Vooral in discussies over identiteiten, rondom sekse en religie, kleur en cultuur. Omdat een woord politiek niet correct zou zijn, of juist weer te correct. Oproepen om woorden te verbieden heeft iets van heiligschennis. Het zijn niet de woorden die kwetsen. Dit zijn maar dingen, het gaat erom wat we met de woorden doen. Wie de mensen beter wil begrijpen, zal goed naar hun woorden moeten luisteren. Want woorden verbieden lost niets op, het beperkt alleen onze mogelijkheden om te denken.
Ronald van Raak schreef eerder over de goddelijke poëzie van Gerard Reve, de dichterlijke gekte van Jan Arends en het onzegbare dichten van Gerrit Kouwenaar.