Wist u dat jongeren met studiefinanciering mogen studeren op het eiland Navassa, een onbewoond eiland in de Cariben? Het eiland heeft geen inwoners, behalve een duif, de Navassaanse grondduif, die het vermogen om te vliegen heeft verloren, omdat het eiland te afgelegen ligt om een ander eiland te kunnen bereiken. Op Navassa zullen de studenten geen scholen vinden, zelfs geen huizen, er staat alleen een verlaten vuurtoren. Honderd jaar geleden waren er nog wel mensen op het eiland, die guano (duivenpoep) wonnen, een goede mestsoort, maar van deze mensen is geen spoor meer te vinden. Wetgeving is soms erg grappig, zeker als een onmogelijke situatie in een juridisch keurslijf moet worden gedwongen. Een feest van wetgevingshumor was het moment dat de Caribische eilanden Bonaire, Saba en Statia onderdeel werden van Nederland en hier onze wetten van toepassing werden. Waaronder de wet op de studiefinanciering.
Het Nederlands bevat veel woorden die zijn overgenomen uit andere talen, de meeste van deze zogenoemde ‘leenwoorden’ komen oorspronkelijk uit het Frans en het Duits. Na de Tweede Wereldoorlog is echter vooral het Engels dominant geworden. Ook ik vind het vaak lelijk dat we zoveel Engelse termen gebruiken. Zet de radio aan en je hoort Engelstalige liedjes, zet de tv aan en je ziet Engelstalige programma’s. De Nederlandse regering wilde ooit een dam opwerpen tegen de ‘verengelsing’ van onze taal een maakte daarom een wet om het Nederlands vast te leggen in de Grondwet. Deze wet werd in september 2010 ingediend bij de Tweede Kamer, maar sindsdien hebben we er weinig meer van gehoord. Tot we onlangs een briefje (PDF) kregen van minister Ollongren dat de wet werd ingetrokken. De reden waarom deze grondwetsherziening niet doorgaat hangt ook samen met de eilanden. Bovendien is het een mooi voorbeeld van wetgevingshumor.
Het Nederlands is niet de enige officiële taal in ons land, ook het Fries is een officiële Rijkstaal. Als we het Nederlands zouden vastleggen in de Grondwet, zouden we ook het Fries moeten opnemen. Kort nadat de wet om het gebruik van het Nederlands vast te leggen in de Grondwet bij de Tweede Kamer was ingediend kreeg het Koninkrijk nieuwe staatskundige verhoudingen: in oktober 2010 werd Bonaire (18.000 inwoners) als een bijzondere gemeente onderdeel van Nederland. Ook dit eiland is tweetalig en kent, naast het Nederlands, het Papiaments. Behalve het Nederlands en het Fries zouden we nu dus ook het Papiaments in de Grondwet moeten vastleggen. Maar ook de eilanden Saba (1.800 inwoners) en Statia (3.000 inwoners) werden toen onderdeel van Nederland en ook deze eilanden hebben twee talen: naast het Nederlands is dat het Engels. Dat betekende dat we die taal dus ook in de Grondwet moesten vastleggen.
In een poging om een dam op te werpen tegen de ‘verengelsing’ van het Nederlands, zou dankzij de nieuwe staatskundige verhoudingen nu het Engels als officiële taal in de Grondwet moeten worden vastgelegd. De ministers Donner, Spies en Plasterk zaten met deze wet in hun maag, totdat Ollongren de knoop doorhakte en de wet maar weer introk. Het is een klein maar toch wel interessant voorbeeld dat laat zien hoe vreemd ons Koninkrijk eigenlijk is. Door de eilanden Saba en Statia wordt het Nederlands niet opgenomen in de Grondwet. Ik neem dat deze mensen in de Cariben natuurlijk niet kwalijk, zij hebben hun eigen taal en cultuur. Een andere Grondwet had ons taalgebruik ook niet veranderd. Het is veel beter om in ons eigen deel van ons land het onderwijs in onze taal en cultuur te verbeteren of op de radio wat meer Nederlandstalige muziek te draaien. Wat meer lezen van Nederlandse literatuur zou ook geen kwaad kunnen.
Het lijkt me heerlijk om die Nederlandse literatuur te bestuderen op Navassa, het Caribische eiland dat is opgenomen in de wet op de studiefinanciering. In de rust van de vervallen vuurtoren, slechts gestoord door de lokale grondduiven. Helaas geldt deze bepaling alleen voor studenten van Bonaire, Saba en Statia, omdat het beter voor hen is om in de Cariben te studeren. In antwoord op vragen gaf het ministerie toe dat studeren op Navassa slechts een ‘theoretische mogelijkheid’ is. Een bezoek aan het eiland is ook niet zonder gevaar, zo ondervonden twintig jaar geleden Amerikaanse wetenschappers. Zij wilden op Navassa de grondduif bestuderen, maar kwamen terecht in een diplomatieke rel, omdat Haïti nog altijd aanspraak maakt op het eiland. Maar de wetgever kan ook flexibel zijn, bleek toen ik de zaak aan de minister voorlegde: ‘Indien een dergelijke situatie zich voordoet, zal naar bevind van zaken worden gehandeld.’