‘Het kabinet trekt extra geld uit voor onderwijs en de aanpak van knelpunten bij de politie’, meldde de NOS pontificaal op 9 mei, ruim voordat de Voorjaarsnota met de nieuwe plannen van de regering verscheen. Volgens de plannen die naar de media waren gelekt zou zowel voor het onderwijs als voor de politie 65 miljoen (samen 130 miljoen) extra worden uitgetrokken. Daarna werd ik door journalisten gebeld, met de vraag wat ik van de voorstellen vond. Extra geld voor het onderwijs en de politie, dat leek mij heel goed, maar ik had als Tweede Kamerlid nog helemaal geen plannen gezien. Ik kon de voorstellen niet inhoudelijk beoordelen – ik wist niet eens of het wel waar was. Toch namen veel media de gelekte plannen graag over. Toen de Voorjaarsnota daadwerkelijk naar de Tweede Kamer werd gestuurd bleek echter dat hierin helemaal geen extra geld voor onderwijs of politie was opgenomen. Niet alleen de Kamerleden, maar ook de journalisten waren voor de gek gehouden. Maar ondertussen waren de mooie berichten voor de ministeries wel verschenen.
Al vele jaren maak ik mij grote zorgen over het strategisch lekken van informatie vanuit de ministeries. Gelukkig ben ik niet meer de enige, Kamervoorzitter Arib heeft onlangs namens de hele Tweede Kamer een brief gestuurd aan premier Rutte, met een lange lijst van voorbeelden waarbij de media eerder werden geïnformeerd dan de Kamer. Dat lekken is niet alleen een schoffering van de Kamer, maar het maakt het werk voor Kamerleden ook onmogelijk. Want hoe kan ik een voorstel goed beoordelen, als ik het helemaal niet ken? Door plannen strategisch te lekken zetten ministers de Kamer bewust buitenspel. De lekken van de laatste tijd laten zien dat ministeries daarbij zelfs bereid zijn om verkeerde informatie te verspreiden en zo doelbewust nepnieuws te creëren. In april nog liet het ministerie van Justitie en Veiligheid lekken dat er een verbod zou komen op vuurwerk, maar deze week kwam weer het lek dat dit toch niet het geval is. In beide gevallen werd de media wél, maar de Kamer níet geïnformeerd. Opnieuw werden ook de journalisten bij de neus genomen.
Ministers weten zelf heel goed dat zaken worden gelekt, daar hebben ze immers speciale mensen voor in dienst. Een legertje aan voorlichters omringt elke minister en deze mensen hebben maar één taak: hun minister positief in het nieuws brengen. Dat kan het beste zonder vragen van journalisten en zonder kritiek van Kamerleden. Maar op het moment dat de voorlichters het nieuws monopoliseren, loopt de democratie gevaar. Ik heb premier Rutte al vaker voorgesteld om deze lekken te onderzoeken, maar dat weigert hij tot nu toe. Ook lijkt het me heel goed om eens flink te bezuinigen op al die voorlichters, maar daartoe zijn de ministers evenmin bereid. Een parlement dat zichzelf serieus neemt kan dit niet accepteren. Laten we om te beginnen na elk nieuw lek de minister naar de Kamer roepen, om deze te vragen waarom het ministerie de media wél, maar de Kamer níet heeft geïnformeerd. Ook zou het denk ik goed zijn als de media niet meer accepteren dat zij worden gebruikt als bezorgers van nepnieuws, maar dat laat ik als politicus graag aan de journalisten zelf.