In 2010 stelde Rotterdam homo-ambassadeurs aan. Zij moesten in gesprekken met organisaties en instellingen de stad veiliger maken voor homo’s. Nu stoppen ze ermee. Niet omdat hun doelen behaald zijn, maar omdat steun vanuit de gemeente ontbrak. Homoseksualiteit bespreekbaar maken heeft geen prioriteit voor Rotterdam, zegt een van de ambassadeurs in Trouw. Het is jammer en tekenend dat de gemeente dit vindt. Het is extra opmerkelijk dat Rotterdam tegelijkertijd wel initiatieven ontplooid om aan homo’s te verdienen.
De ambassadeurs gingen eerst praten op scholen. Dat was heel succesvol. Daarna richtten ze zich op sportclubs. Daar kregen ze geen gehoor. Kleine clubs stelden dat homoseksualiteit bij hen niet speelde. Gewoon absurd je kop in het zand en de voetballende homo stevig in de kast houden dus.
Ook grotere clubs als Feyenoord reageerden afwijzend. Die club reageerde tegen NRC dat ze homoseksualiteit echt heus belangrijk vinden, maar “[w]e worden voortdurend benaderd door allerlei goede doelen en initiatieven”. De veiligheid van homo’s binnen een sportclub wordt daarmee gedegradeerd tot liefdadigheid.
De ambassadeurs hekelen het gebrek aan steun van de gemeente bij deze contacten. Dat de ambassadeurs stoppen lijkt de gemeente niet te boeien. Er heeft zich namelijk al een opvolger gemeld en die klinkt niet als lastige zeur, maar als een rinkelende kassa.
Gay Destination is een particulier initiatief. Doelstelling volgens hun Facebookpagina: “de economie middels roze euro’s een impuls te geven”. Het staat er echt. Rotterdam moet van hen vooral aantrekkelijk zijn voor LHBTQs van buiten, zo zegt het persbericht. Eigen homo’s laatst of zoiets.
De gemeente Rotterdam ziet LHBTQs dus als roze melkkoe. Dat een veilige omgeving een voorwaarde is om hen te kunnen aantrekken lijkt ze te vergeten. De stad wil een creatief imago hooghouden en daarvoor is diversiteit een handig ingrediënt. Maar burgerrechten gaan niet om imago of stadsmarketing, maar om vrijheden die democratie mogelijk maken.