In 1989 kocht ik De Duivelsverzen van Salmon Rushdie. Dat voelde als een verzetsdaad. Ik was negentien. Dan voel je dat soort dingen. In februari van dat jaar werd er op het hoofd van de Britse schrijver een prijs gezet. Een fatwa van ayatollah Khomeini veranderde zijn leven in een hel. Hij moest onderduiken. De prijs op zijn hoofd is inmiddels gestegen naar 3,3 miljoen dollar. Het boek heeft verschillende slachtoffers gemaakt. Aanslagen op uitgevers en vertalers schokten de wereld. De tenen van de moslims waren lang. Maar dat zou een kwestie van tijd zijn. Dat dacht ik ook, toen. Ook moslims zouden emanciperen. Ook zij zouden zich vroeg of laat afzetten tegen barbarij en idiotie van geloofsgenoten. Nee dus. 23 jaar na De Duivelsverzen vallen er weer tientallen doden. Nu door een filmpje. Weer kijken we naar woedende baardmannen, die vlaggen en boeken verbranden.
Wat nu opvalt, is hoe het filmpje van een Egyptische kopt wordt beoordeeld. Altijd moet er bij gezet worden dat het ‘slecht gemaakt’ is. Alsof dat iets toevoegt. Dat Charlie Hebdo, het satirische Franse weekblad, als reactie nu weer spotprenten publiceert, wordt gezien als ‘olie op het vuur gooien’.
Satire. Zoals het in Nederland zeer gebruikelijk was om religieuze botsingen met satire op te lossen, lijkt dat nu niet te werken. Terwijl we met Desidirius Erasmus toch een traditie hebben op het gebied van religiekritiek. Zijn Lof de Zotheid was een prachtige satire.
Aan hem zijn we schatplichtig. Satire is nodig om bolwerken omver te werpen. In de jaren zestig braken veel dichters, theatermakers en politici het discours open. Religiekritiek was eerder gemeengoed, dan dat het ‘olie op het vuur gooien’ werd genoemd. Ik herinner me Hans Gruijters (D66): ‘Als ik een christendemocraat een hand geef, tel ik altijd even mijn vingers na. Want we hebben het dan toch over tweeduizend jaar onbetrouwbaarheid.’ Hatseflats. Ziet u Pechtold dat al over de moslims zeggen?
Nu we met een ander geloof te maken hebben, lijken we met twee maten te meten. Dan refereren we liever aan de vader van Theo van Gogh, die tegen zijn zoon zei: ‘Je mag alles zeggen wat je denkt, maar je hóeft niet alles te zeggen…’
Wie zijn nu de provocateurs die nodig zijn in het islamdebat. Ze zijn er niet. Maar je moet ook wel heel dapper zijn om ‘in je eigen nest te pissen’. Dat ondervinden Salmon Rushdie en Ayaan Hirsi Ali nog dagelijks aan den lijve.
23 jaar na de ‘provocatie’ van Rushdie lijken we dus geen meter opgeschoten te zijn. Bedreiging werkt. Mensen durven die discussie gewoon niet aan. En de boven ons gestelden, houden zich ook stil. Het zou al mooi zijn als Obama zou zeggen: ‘Jongens, het is een filmpje. Jongens, het is een cartoon.’ En dan zijn schouders ophalen in plaats van de maker van het filmpje te veroordelen.
Marcel Duyvestijn gelooft erg in de vrede die de islam zou moeten zijn. www.liefdevollid.nl