Vroeger hield ik van schaatsen, ja ik vond het geweldig, ik hield de tabellen bij en zodra het vroor dan ging ik de sloten en plassen op. Prachtig vond ik dat, om zelf over al dat ijs te glijden. Nu maakt het me moe, heel erg moe, zodra ik het ook maar even op televisie voor de zoveelste maal Jorrit, Sven, Jorien, Jan, Ireen of hoe al die nationale toppers ook mogen heten zie. Ik denk dat de naar alle pijntjes vragende verslaggevers daar flink aan mee hebben geholpen. Misschien ook wel het feit dat ik zelf door een beroerte niet meer kan schaatsen speelt een beetje mee.
Maar toch kan dat laatste niet het belangrijkste zijn. Nee, ik denk eerder dat deze kaboutersport te veel op de televisie is vertoond waarbij belangrijke informatie over wie de blokjes weggeschopt heeft en wie voor de vijfde plek gaat van telkens levensbelang blijkt te zijn. De krachtsverhoudingen op papier tellen niet in de sport, vandaar dat ik dat nu maar even voor Jut en Juul op schrijf.
Met verbaasde ogen kijken Jut en Juul de wereld in. Ze zien dat een stadion in Moskou leeg is terwijl er zo’n belangrijk evenement plaatsvindt. Dat die Russen een zo belangrijke Nederlandse sport durven te negeren, dat kunnen ze niet begrijpen.
Betekent het nu dat wij Nederlanders kaboutergedachten hebben doordat we een klein land zijn? Dat we per definitie alleen maar naar onszelf kijken om onszelf nog een beetje te bevredigen met de gedachte dat we toch wat zijn in deze wereld die steeds verder globaliseert? Nederland, Het dorpje uit Armorica dat moedig weerstand biedt…
Zenden we deze sport zoveel uit omdat we ons dan toch wel groot kunnen voelen aangezien we Noorwegen achter ons laten? Of vinden we het gewoon leuk? Wij als volk, om met Mart Smeets te spreken, zijn trots op onze helden al gaat het maar om de open Nederlandse kampioenschappen. We doen nog mee, we tellen nog mee en dat allemaal dankzij Jut en Juul die een stel schaatsers over al hun pijntjes aan het woord laten. Laat dat dweilorkest maar komen.
Ik ben er klaar voor om de knop om te draaien dat wel. Zodat ik Jut en Juul even niet hoef te horen, totdat boefje Kramer komt. Voor zijn twinkelende oogjes heb ik een zwak, de rest kan me gestolen worden.
Johan van der Dong is beeldend kunstenaar waarbij hij de samenleving voor zijn projecten sociologisch volgt. Johan van der Dong werd bekend met projecten zoals de postbus van God.