Vijanden zijn niet je vrienden, je vecht tegen hen. Christopher Hitchens zei het al, lachend boven een glas wijn, sigaret in zijn mond: I don’t love my enemies, go love your own enemies.’ ‘Identiteitspolitiek’ is zo’n vijand en de mensen die er – al dan niet gefinancierd door het Midden-Oosten, EU-overheid of Soros – tot hun nek inzitten zijn vijanden. Of we het nou willen zien of niet. Die mensen vernietigen het debat, ze indoctrineren onze jeugd, infiltreren onze taal en gebruiken morele chantage (altijd weer: ‘racisten!’) om verder op te rukken met hun utopische gelijkheidsideologie. Het is een ideologie die leeft van leugens en die in het (communistische) verleden altijd, zonder uitzondering tot iets huiveringwekkends heeft geleid.
‘Kick Out Zwarte Piet’ is onderdeel van deze cultuuroorlog. Die gaat in Nederland allang niet meer over alleen Zwarte Piet, het gaat over die ideologie, over winnen. Om het vestigen van een heerschappij van het slachtoffer. Dat is de weg naar de hel.
In een weerbare democratie blokkeert men die weg, die A7 naar de hel. Het liefst door goed bestuur, maar als het moet door burgerlijke ongehoorzaamheid. “Jij bent toch niet voor eigenrichting?” hoor ik dan. Ik zou zeggen: wie niet voor eigenrichting is, begrijpt niet wat oorlog is.
Soms veranderen de grondslagen waarop wetten en regels worden toegepast, waardoor weliswaar recht wordt gesproken maar feitelijk onrecht ontstaat. Als die nieuwe grondslag nu is dat we elk vermeend slachtoffer van onderdrukking – racisme, seksisme, transfobie, etc. – altijd het laatste woord geven, en onze cultuur, tradities overboord zetten, dan is die beslissing van de Friese burgemeester – om anti-Piet schreeuwers een prominent podium in Dokkum te bieden – op papier begrijpelijk en rechtvaardig. Maar dan zal Zwarte Piet op den duur helemaal verdwijnen, net als alle wegblokkades – omdat niemand het nog in zijn hoofd zal halen die op te werpen, zelfs al kwamen Hitler en Stalin gezamenlijk in hun bussen naar Dokkum.
Soms moet je de rechten van anderen schenden, de wet overtreden en eigenrichting toepassen om erger te voorkomen: in dit geval het verlies van de democratie. Het geweten moet je dan boven de wet stellen.
De schrijvers Lev Tolstoj en Henri David Thoreau introduceerden het begrip ‘burgerlijke ongehoorzaamheid’ als het ‘niet langer mee willen doen’ aan een onrechtvaardige samenleving. Dat mag nooit de bedoeling zijn. Maar de slag bij Dokkum ging daar ook niet over. Integendeel. Het ging – in het klein – juist om het behoud van ‘meedoen’, van democratie en recht als doel.
Lachwekkend is daarom dat uitgerekend de links-activisten nu schermen met de burgerlijk ongehoorzamen Martin Luther King en Rosa Parks, terwijl die zich zouden omdraaien in hun graf als zij deze racisten-in-de-kast zouden zien, met hun huidskleur-obsessie, hun ‘patriarchaat’-haat en hun laffe gelegenheidsguerrilla tegen Zwarte Piet. Parks en King wilden nou juist dat ‘wit’ en ‘zwart’ het zouden bijleggen, niet dat witte mensen ineens achterin de bus moeten gaan zitten, of achterin in een concertzaal moeten gaan staan, zoals de Colombiaans-Canadese zangeres Lido Pimienta haar publiek onlangs opdroeg.
Die burgemeester van Dokkum had nooit een vergunning mogen verlenen voor de anti-Piet ‘demonstratie’, die immers al gebaseerd is op dubieuze grondslag. Andersom was er nooit een vak gereserveerd voor Pegida, of voor PVV-stemmers tijdens een islamitisch kinderfeest. En terecht.
De Friezen voelden intuitief aan dat de morele chantage, de angst van de burgemeester om voor ‘racist’ uitgemaakt te worden, de werkelijke grondslag was. En daarom kwam het, uit noodweer, oorlogsverzet zo je wilt, tot een letterlijke blokkade. Dat anderen in Nederland hun intuïtie grotendeels verloren zijn – om vijand van opponent te onderscheiden – is niet het probleem van de Friese ‘boerenpummels’. Die stonden in hun recht.
Ik zeg dit allemaal niet lichtvaardig. Ik ben een groot voorstander van de vrijheid van meningsuiting, demonstratie en vergadering. Ik wil graag zien en horen wat Kick Out Zwarte Piet, Antifa en andere links-radicale clubs en diversitieits-muppets scanderen en vinden. In Amerika heeft die vrijheid en openheid inmiddels geleid tot het besef bij een groot deel van links dat identiteitspolitiek er is doorgeslagen. Ze zien de gekte van ‘hate-speech rally’s’, ‘punching nazi’s’ en de teloorgang van fundamentele vrijheden, ook voor hunzelf. Ik ben dan ook tegen censuur en tolereer haat (ook jegens mijzelf) als dat de prijs is voor debat.
Maar in mijn behoefte om principeel en zorgvuldig te zijn, hoef ik mijn vijand niet te geven wat hij mij wil afpakken. Niemand lijkt zich bovendien te realiseren, vanachter hun redactiebureautjes bij NRC en Volkskrant of in radiocolumns en praatprogramma’s, dat er verantwoordelijkheid is genomen. Dat Jenny Douwes, die het Friese volksverzet initieerde, de uitkomst van haar gedrag accepteert, wat die ook is.
Lafheid en onverantwoordelijkheid en minachting voor onze democratische rechtsstaat (de grootste kritiek op de Friezen) zie ik juist daar waar van de vijand gehouden wordt, en waar een andere verzonnen wordt om dit te benadrukken (Volkskrant: ‘Erkenbrand en andere neo-nazi’s op de A7’). Zonder risico voor hun baantje, boetes of OM-vervolging. Gewoon, achter de meute aan.
De slag om Dokkum gaat in de kern over intuïtie vs. goedpraters, wegkijkers en de activisten zelf. De stamgasten waren dronken van politieke correctheid. Maar daar was ineens de uitbater die niet meer wilde schenken en zei: genoeg! Dat is te veel in één keer voor een land dat nodig ontnuchteren moet, nuchter moet worden, zoals de Friezen dus eigenlijk. Friezen, die niét houden van hun vijanden.