Beste Social Justice Warrior, UvA student, stuurgroepje ‘diversity and inclusion’, intersectionele feminist, Gloria Wekker en legertje useful idiots,
Nou weten het wel, je hebt een identiteit. Zwart, wit, hetero, homo, een plek die jij mag uitkiezen op de regenboog. Geen dames of heren, moeder of zoon, nee dat niet, diverser dan dat. Je bent vóór divers, onderdeel van het universum diversum. En als je dat niet bent dat ben je er de woordvoerder van. Ook van mensen die niet divers maar gewoon iets zijn. Iets om langsheen te leven als ze zo blijven.
Maar heb je ook een ziel?
Waar bevindt zich eigenlijk de ziel in de ‘diverse samenleving’? Komt dat nog? Bewaren we die voor als we allemaal onze vaste, toegewezen zitplaatsen gevonden hebben in de zaal, waar we wachten tot het gordijn opengaat? Zodat de witte mannen die van achterin de zaal kijken naar de witte vrouwen voor hun, die op hun beurt kijken naar de zwarte mannen voor hun, die kijken naar de zwarte vrouwen voor hun eindelijk snappen waar het over gaat? Waar kijken we dan naar? Een maanlanding van sociale gerechtigheid?
Heb je ook een ziel als die voorstelling tegenvalt? Als het alweer een prijsuitreiking blijkt te zijn voor de meest diverse inbreuk op de rest van niet divers Nederland. Heb je eigenlijk een ziel als je commentaar op die prijs of op jouw mooie plek in de zaal ziet als afgunst en een bewijs dat je een ziel hebt?
Niemand van jullie praat bezield over ‘de omverwerping van het patriarchaat’, over ‘witte schuld’ en ‘black lives‘. Ik zie boosheid en haat – een soort uitdrijvingsritueel van de ziel. Met ‘diversity-officer‘ buikspreekpoppen en rapporten vol onbegrijpelijk wartaal uit een andere dimensie. Ik zie een obsessie met kleur en genders, met welke andere ‘identiteit’ je naar bed gaat (en moét) en welke identiteit ‘agency’ heeft.
Ik zie een obsessie met woorden die jouw identiteit ‘kwetsen’ alsof we die buitenkant niet ook hebben gekregen om dat van ons af te laten glijden. Nee dán niet! Dan is er ineens alleen binnenkant.
Als ik spreek met een een vriend of vriendin of zelfs maar een filmpje of foto zie van een echte binnenkant die door een gezicht heen lacht – dan zie ik een ziel. Identiteit hysterie is ‘een leugen van de ziel’, zou Plato zeggen. Je weet niet dat je een leugen vertelt over wie je bent. Dat maakt het zo erg. Wat we aan de buitenkant zijn gaat helemaal niet over onszelf en al helemaal niet over onze samenleving.
Vroeger was dat trouwens nog goed als je dat zei en dacht. Dan wees de juf naar een plaatje van een zwarte dokter in een witte jas en vroeg wat je daar zag. ‘Een zwarte man’ zei je dan misschien. ‘Nee, een dokter!’ zei de juf. Een ziel. Nu weet ik niet zo zeker of dat laatste nog wel het goede antwoord is, waarschijnlijk niet. Een prijs win je er in ieder geval niet meer mee.