Een docent van Scholengemeenschap Marianum uit de Achterhoek, Ivar Gierveld, schreef onlangs een opdracht aan zijn leerlingen waarin ze gevraagd werden hun mening te geven over Thierry Baudet. Had zijn partij ‘werkelijk bestaansrecht’ vroeg hij ze, gelet op de ideeën van Baudet – ‘dat in Nederland slechts enkele witte mannen de macht moeten hebben, dat klimaatverandering een verzinsel is en dat de democratie een schijndemocratie is’ – of ‘sterft het verschijnsel snel weer uit’?
Een leerling stuurde het naar Baudet, die het op Twitter ‘bizar en schandelijk’ noemde en wilde langskomen. De docent meldde zich en vond dat hij gewoon de feiten had weergegeven en dat de context helder was. Later, na een paar uur ophef op social media, bedankte Gierveld de leerling die het met Baudet gedeeld had – want het had zijn punt aangetoond (‘kijk maar naar de mentions’).
Dus hij had wél een mening in die opdracht? Gierveld deed geen moeite het te ontkennen. Iedereen struikelde vervolgens over elkaar heen.
Doet dat er eigenlijk toe, dacht ik.
Iedereen weet dat veel docenten links zijn. Het was voor mij altijd alsof je niet moest denken iets te hebben aan wat je leerde. Het middelbaar onderwijs was vooral naar binnen gekeerd, een les in nederigheid, al kon ik dat toen nog niet zo plaatsen. Op een Amerikaanse school had ik als kind ook gezeten, daar was het anders. Daar werden boeken van C.S. Lewis vol enthousiasme uitgeknepen tot de laatste druppel levenswijsheid. Wat deden de karakters? Wat konden we daar van leren? Niet zo verlegen, Sie-et-ski! (zoals ik werd genoemd).
Wat deed het er eigenlijk toe als Gierveld zijn mening over Baudet gaf? Niets, omdat een mening prima zou zijn. Alleen was daarvan geen sprake. Ook niet als we vaststellen dat het geen neutrale opdracht was. Geen mening, geen houding van nederigheid of uitgesproken enthousiasme was er aan de hand bij Gierveld, maar iets heel anders.
Meningen voor de klas zijn behalve onvermijdelijk (tenzij je in een dictatuur woont) ook heel leerzaam. Omdat blote feiten alleen nou eenmaal niet voldoende zijn om de werkelijkheid te duiden. Soms vragen feiten om een oordeel – was Hitler een slecht mens? Is Trump een slecht mens? – dat de feiten kan dragen. Hoe meer argumenten hoe beter, want in die transparantie geef je ruimte voor tegenargumenten. Waarna je eventueel je oordeel, je mening, kunt bijstellen en er hopelijk consensus ontstaat in de maatschappij. Zo leer je jonge mensen na te denken of hun mening hout snijdt.
Ik kromp eerlijk gezegd ineen, toen ik zag dat Gierveld zijn losgezongen mening verborg in een opdracht, precies zo afgestreken zodat het voor het blote, zestien-jarige oog leek op een open vraag. De verstopte premisse was dat Baudet een racist is met totalitaire fantasieën, waarmee door Gierveld naar het enige juiste antwoord werd gehengeld. Met een beroep op hun (nog) intacte geweten was de vraag: is dát wat jullie willen voor de toekomst kinderen?
Gierveld ‘verschool’ zich bij voorbaat achter de antwoorden van de leerlingen, waarin hij zijn behoefte aan gelijk bevestigd zou zien. Hij geeft zijn mening niet gewoon onomwonden, omdat hij het fundament zelf weigert te leggen voor zijn gemankeerde ideeën, dat laat hij kinderen voor hem doen. Hij zegt het zelf op zijn blog (over een bijeenkomst met ouders en leerlingen die een presentatie moesten houden):
“Om een eventuele discussie bij voorbaat te temperen verschool ik me achter Arnon Grunberg en stelde dat de reactie op Geert Wilders’ uitspraak anders zou zijn als hij geen ‘Marokkanen’ maar ‘Joden’ had gezegd. Ik vertelde niet, uit zelfbescherming, dat ik denk dat de lessen van toen uitgewerkt zijn en dat de jaren-30-Duitsers nu in de hele Westerse wereld wonen. Eén ouder knikte bescheiden, één collega ook.”
Kortom, het doet er niet toe dat Gierveld een hekel aan Baudet heeft en zich zorgen maakt (wat ik niet geloof). Het uitwringen van geweten en gezond verstand bij jonge mensen, is wel verontrustend. Het staat haaks op wat onderwijs is: mensen voorbereiden op een volwassen bestaan.
In de overtuiging dat hij gelijk heeft (‘Ik wik en weeg zorgvuldig voor ik iets zeg. Bovendien ben ik slim.’) houdt hij de boel voor de gek en wil hij ‘de autochtone heteroseksuele witte man zonder strafblad en met kinderen kapot schrijven’. Hij biedt zijn diensten aan, aan de mensen die (in zijn ogen) wel een slachtofferrol hebben in de samenleving.
“Het wordt tijd om ze met gelijke munt terug te betalen. En ik kan jullie daarbij helpen. Ik weet hoe wij denken, ik heb waarde voor jullie. Ik wil jullie niet verslaan, ik wil erbij horen.”
Hoe dieper je kijkt in zijn Twitter timeline hoe grimmiger het wordt. Iemand schreef alert: ‘Wie Thierry de grond in schrijft krijgt een 10 en wie hem ophemelt krijgt een onvoldoende en wordt van school verwijderd in verband met rechtse sympathieën.’ ‘Jaaa!’ reageerde Gierveld. Over ‘Black Friday’ schreef hij: ‘Is sowieso een racistische naam. Heus niet alleen zwarte mensen hebben zo weinig geld dat ze gebruik maken van aanbiedingen.’
Niet eerder las ik een man die zo eerlijk en openhartig zijn ware aard liet zien. Een man die ons eigenlijk iets belangrijks vertelt. Over waarom hij een alliantie aan wil gaan met de gekwetsten in de strijd tegen de witte man (hem zelf dus). En waarom hij vanuit die plek bereid is (met de criminele alias ‘Jan de V.’) anderen, ‘geheel vrijwillig’, kapot te maken. Het is te donker en onverbloemd voor satire of fictie. Het is fascinerend pijnlijk.
Het is spijtig dat ik hem hier zo persoonlijk moet opvoeren, maar als scholen, media en ouders niet luisteren naar wat iemand als Gierveld (die overigens hoopt ‘veel gelezen te worden’) zegt, naar wat vele links-extremisten (én rechts-extremisten) ons momenteel zelf vertellen over de bron van ‘hun ideologische stijd’ dan missen we de kern: het gaat niet over meningen.