Eefje Steenvoorden is op 1 juni gepromoveerd op een steengoed proefschrift, waarin zij het maatschappelijk onbehagen gedefinieerd en gemeten heeft. Een sterke variant van dat maatschappelijk onbehagen is het maatschappelijk pessimisme, waarbij mensen denken dat het met de maatschappij de verkeerde kant opgaat. Pessimisten, waaronder veel TPO-lezers, voelen zich vaak aangetrokken tot de SP en de PVV. Die samenhang blijft bestaan als we controleren voor politieke en sociologische variabelen. Pessimisten vrezen niet alleen de immigratie en de Europese integratie, ze zien de maatschappij uit elkaar vallen en de corruptie toenemen. Een oplossing zien zij niet. We gaan met z’n allen naar de ratsmodee!
De optimisten, daarentegen, vinden we vooral bij gematigd rechts: CDA en VVD. Juist op de dimensie pessimisme-optimisme verschillen radicaal rechts en mainstream rechts het meest van elkaar en dat zien we in alle landen van Europa.
Het optimisme van gematigd rechts past overigens bij een antropologisch beeld van links en rechts. De meeste stemmen opvallend overeen in de wijze waarop verschillende begrippen in de twee complexen waren ondergebracht. Het sacrale complex omvatte begrippen zoals mannelijk, superieur, oudere, zon, licht, leven: samengevat als ‘het Rechtse’. Maar ook de begrippen stabiel, veilig, formeel, oud, traditioneel passen bij het rechtse wereldbeeld. Rechts neemt de maatschappij als gegeven en maakt er het beste van. Archetype van rechts is Odysseus, maar in onze tijd Hans Wiegel.
Daartegenover stond ‘het Linkse’: met begrippen als vrouwelijk, inferieur, jongere, maan, donker, dood. Maar ook de begrippen labiel, bedreigend, ongebonden, nieuw, revolutionair. Links verwerpt de bestaande maatschappij en wil die verbeteren. Archetype van links is Jezus, maar in onze tijd Jolande Sap.
De politieke links-rechtstegenstelling manifesteerde zich voor het eerst in de Franse Assemblée Nationale, tijdens een stemming op 11 september 1789. Degenen die nog een zekere machtspositie voor de koning wilden behouden zaten toen rechts van de voorzitter, de vernieuwers links.
Het is dus niet verwonderlijk dat rechts een optimistisch wereldbeeld heeft. Wel verwonderlijk is dat radicaal rechts de pessimisten aantrekt.
Nog verwonderlijker is dat de PVV het goed doet in delen van Nederland waar vroeger het CDA heerste: Brabant en Limburg. Wat is daar gebeurd? Hoe heeft de deconfessionalisering er voor gezorgd dat de Roomse blijheid omgeslagen is in maatschappelijk onbehagen? En waarom gebeurde dan niet, of veel minder bij de protestanten? Want op de Veluwe is de aanhang van de PVV aanzienlijk geringer dan in Brabant en Limburg. En ook in de noordelijke provincies heeft radicaal rechts relatief weinig aanhang. Zijn de protestanten ongevoelig voor de lokroep van radicaal rechts? Of is de deconfessionalisering bij de protestanten minder snel gegaan?
Zou het kunnen zijn dat de deconfessionalisering in Brabant en Limburg zo snel verlopen is dat het de maatschappelijke samenhang – althans in de hoofden van de mensen – ondergraven heeft? Dat zou betekenen dat ook als we de grenzen sluiten en uit de EU stappen, het maatschappelijk onbehagen niet verdwijnt.
Een pessimistische gedachte.