Column

Staat de VVD er over vijf jaar net zo deplorabel voor als de PvdA nu?

16-03-2017 19:33

De egalisatie van het politieke landschap leidt tot het gezichtsbedrog dat het goed gaat met de VVD. Vriend en vijand noemen de VVD de ‘winnaar’ van de verkiezingen van gister – maar dat is louter een gevolg van de manier waarop deze verkiezingen geframed werden als een strijd om de grootste partij te worden. Wie meer conventionele maatstaven gebruikt – zoals de mate waarin een partij het volk vertegenwoordigt of zetelwinst blijkt te boeken – kan de VVD moeilijk de winnaar van de verkiezingen noemen. De tien zetels verlies van gister zijn de op een na grootste nederlaag uit haar historie en worden alleen overtroffen door de 14 zetels die de partij in 2002 verloor. Het feit dat ze de grootste partij geworden is en het voortouw zal kunnen nemen bij de kabinetsformatie kan, naar analogie van de overwinningsnederlaag van de PvdA in 1986, hoogstens een nederlaagoverwinning genoemd worden.

Het weinig florissante resultaat zal bovendien tot stand gekomen zijn op een manier die weinig goeds voorspelt voor de toekomst. Zoals de PvdA er in de jaren ’80 klakkeloos vanuit meende te kunnen gaan dat de arbeider op het moment suprême het juiste vakje rood zou maken, zo meent de VVD er nu op te kunnen vertrouwen dat beschaafde liberalen haar door dik en dun trouw zullen blijven. En zoals de PvdA van Wim Kok ondertussen slaapwandelend diezelfde arbeider vaarwel zei, en het neoliberalisme omarmde, zo is de VVD onder Rutte in een vloek en een zucht een rechts nationalistische partij geworden.

‘Het goede populisme’

Het is opmerkelijk dat die keuze, hoewel Rutte bij herhaling gezegd en geïmpliceerd heeft dat hij het ‘goede populisme’ belichaamt, en hij in niet mis te verstane zinnen verwoord staat in het verkiezingsprogramma, nauwelijks aandacht gekregen heeft. Toch is er geen misverstand mogelijk: honderd pagina’s lang waait de nieuwe, rechts-nationalistische wind de lezer tegemoet. De verandering is duidelijk meer dan een tactische manoeuvre. Al onder Bolkestein distantieerde de VVD zich van het liberale liberalisme van denkers als John Stuart Mill en bekeerde de partij zich tot Friedrich Hayeks afkeer van de verzorgingsstaat, zijn radicale pluralisme en zijn idee dat vrijheid, democratie, ja beschaving gebaseerd zijn op bezit. Tot, kortom, conservatisme. Er was even een kleine beweging terug, onder, kom hoe heet hij ook alweer, Dijkstal. Met het aantreden van Rutte leek het pleit beslecht te zijn in het voordeel van een conservatief liberalisme. Maar in deze campagne heeft de VVD een cruciale stap verder gezet en heeft zij ook gebroken met deze conservatieve mutant van het liberalisme.

Dat heeft een paradoxaal gevolg. In zijn roemruchte H.J.Schoo-lezing van 2013 zei Rutte: ‘de samenleving past niet in een mal’ – en dat, inderdaad, is essentie van klassiek conservatisme. Des te verbazingwekkender dat wij, burgers, nu allemaal zelf in een mal moeten. In de advertentie waarmee Rutte het startschot van zijn campagne gaf staat: ‘Er ligt slechts één vraag voor: wat voor land willen we zijn?’ Het VVD-programma geeft het antwoord en legt omstandig uit ‘wat voor soort Nederlanders wij willen zijn’. Veel keuzevrijheid blijkt er niet te zijn, we moeten allemaal in de mal van de ‘optimistische doorzetter’, die als hij een probleem tegenkomt ‘zijn mouwen opstroopt’, ‘die zijn werk leuk vindt’ ‘maar wel even moet slikken als de wekker gaat’ (het staat er echt), en wiens ‘koppigheid het beste wapen tegen terreur’ is. We moeten, kortom, allemaal Normaal. Doen.

Normaal doen of oppleuren

Het behoeft geen betoog dat deze rolomschrijving, die bovendien vergezeld gaat van het dreigement dat wie niet Normaal. Doet beter kan oppleuren, onmogelijk liberaal genoemd kan worden. Maar met zijn pagina’s lange definitie van ‘wie wij Nederlanders zijn’ neemt Rutte’s VVD ook afstand van wat de essentie van conservatisme is. Die essentie is een principiële afkeer van universalisme, van het idee dat er recepten zijn die ongeacht de specifieke omstandigheden tot geslaagde resultaten leiden. Een van de basisgedachten uit Jan-Werner Müllers essay ‘Wat is populisme?’ is dat populisme een ‘gemoraliseerde vorm van antipluralisme’ is. De Normaal. Doen-advertentie en het VVD verkiezingsprogramma zijn misschien nog wel betere voorbeelden van dit gemoraliseerde antipluralisme dan het A4-tje van Wilders.

Door zich te bekeren tot nationalistisch, ja populistisch rechts, en erop te speculeren dat de VVD-kiezer van weleer die move zal volgen, is Rutte de Kok van het liberalisme geworden. Zoals de PvdA onder Kok ophield een sociaaldemocratische partij te zijn, zo zullen we over vijf jaar kunnen vaststellen dat de VVD onder Rutte ophield een conservatief liberale partij te zijn. Het beschaafd conservatieve electoraat waar de partij decennialang op meende te kunnen vertrouwen zal tegen die tijd in de gaten gekregen hebben uit welke hoek de wind waait en ze zal electoraal gemarginaliseerd zijn.