Onze keuze op 12 september kunnen we laten bepalen door een doorwrocht verkiezingsprogramma of door een aansprekende partijpoliticus, maar ook door het gevoel over de tijd waarin wij leven en de richting die daaruit is op te maken. Vanuit mijn ervaring dat – alle mooie woorden en goede bedoelingen ten spijt – partijprogramma’s en partijpolitici nooit waarmaken wat zij ons voorspiegelen, komt mij de derde optie voor als een redelijk alternatief, hoe on(be)grijpbaar zij ook is.
Leidend beginsel
Wat betreft het gevoel over de tijd waarin wij leven, heb ik het sterke vermoeden dat wij leven in een overgangstijd. Een periode waarin de door nationale, partijpolitieke en economische belangen verscheurde wereld wordt omgebouwd tot een eenheid. Een geheel dat wordt gedragen door een leidend (rechts-)beginsel dat wereldwijd wordt onderschreven. Politiek gesproken leent zich daar de ‘Universele Verklaring van de Rechten van de Mens’ als enige voor. Vandaar dat ik positief gestemd ben wat onze gemeenschappelijke toekomst betreft, waarvan de maatschappelijke vertaling simpelweg neerkomt op een mondiale samenleving onder VN-vlag.
Wenkend tijdgeestperspectief
Dit vredes- of eenheidsideaal zal echter nooit het resultaat kunnen zijn van de machtsstrijd, waar verkiezingen symbool voor staan. Vandaar dat ik op 12 september geen gebruik zal maken van mijn stemrecht.
Dat is een bewuste ‘keuze’, ingegeven door het wenkend tijdgeestperspectief van mondiale eenheid in mondiale verscheidenheid. In het licht daarvan moeten de komende Tweede Kamerverkiezingen als achterhaald worden beschouwd. Het is namelijk een illusie te denken dat zij een bijdrage zullen leveren aan de totstandkoming van dit vreedzame toekomstbeeld, hoe hoog het opkomstpercentage ook zal zijn. Hoogstens zal de 12e september leiden tot een wisseling van de wacht. Rood (Roemer of Samsom) in plaats van Blauw (Rutte) in het torentje.
Henriëtte Roland Holst.
Hoewel de euforie over de verkiezingsuitslag anders doet vermoeden, laat dit kleurverschil de onverteerbare status quo volledig intact. Logisch, omdat de verkiezingsstrijd totaal voorbij is gegaan aan de politieke implicaties van onze overgangstijd. Den Haag is gewoon te druk met zichzelf, waardoor zij geen oog heeft voor het in onze tijd besloten wenkend tijdgeestperspectief, dat plaats- noch persoonsgebonden is. Vandaar dat partijpolitici (van welke signatuur dan ook) altijd hijgerig achter de feiten aanlopen of bezig zijn elkaar de tent uit te vechten, met alle moedeloos makende consequenties van dien.
Desondanks ben ik optimistisch gestemd, ervan uitgaande dat wij (als wereldbevolking) leven in de overgangstijd, waarvan de vredes-consequenties niet te ontlopen zijn. Want wat is zal op zeker moment nu eenmaal zichtbaar worden, omdat het bestaande – hoe virtueel het ook oogt – niet eeuwig afgedaan kan worden als een hersenschim. Uiteindelijk zal het VN-ideaal dan ook aan het langst end trekken, indachtig de dichtregel van Henriëtte Roland Holst: “De zachte krachten zullen zeker winnen in ’t eind”. De overwinning waarvan met name onze eerste zorg, onze kinderen en kindskinderen, de zoete vruchten plukken zal. Voor de realisatie daarvan moet de medewerking van de media, in het bijzonder de radio en tv, als doorslaggevend bestempeld worden.
Conclusie: uiteindelijk heeft niet Den Haag maar Hilversum het laatste woord, wat de invulling van ‘onze’ toekomst betreft.